
Roadtrip Scandinavië: Denemarken en Zweden
23 april – 1 mei 2016
3.800 km door twee heel verschillende landen over heel veel bruggen, met veel wandelingen, geschiedenis en stadsbezoekjes
HOOGTEPUNTEN VAN ONZE TRIP:
-
De sprookjesachtig mooie Tivoli Gardens in Kopenhagen vol bloemen en lichtjes
-
Getijdenweg naar het wandeneiland Mando
-
Grenen en het puntje van Denemarken waar de zeeën botsen, en de mooie wandeling door de duinen
-
Een lange eenzame wandeling op het Zweedse eilandje Haron
-
Het 1000 jaar oude vikingship in Ladby, heel speciaal
-
Onze avondwandeling in het mooie Malmo
-
Wandelen onderaan de indrukwekkende witte kliffen van Mons Klint
-
Het ontdekken van de 3.000 jaar oude rotstekeningen van Tanum, met het sfeervolle Torsbo als favoriet
KLIK HIER VOOR LINK NAAR FOTO ALBUM
Denemarken en Zweden, twee landen waar we nog nooit geweest waren. Daar moest verandering in komen en daarom deze vakantie: op naar Scandinavië! Heel bewust buiten het hoogseizoen zodat we vaak in alle rust stadjes en toeristische plekken konden ontdekken.
23 april – onze eerste kennismaking met Denemarken in de Wadden
Goed op tijd, al om kwart voor 5 ’s ochtends, vertrokken in de hoop al op onze eerste vakantiedag wat van Denemarken te kunnen ontdekken en daar zijn we goed in geslaagd: de afstand tot Scandinavië valt super goed mee! Heel vroeg in de ochtend reden we al via Nederland Duitsland binnen (en onderweg al meteen hertjes in weiland zien staan; dat zou een constante worden tijdens de reis!) en een eerste stop was voor het ontbijt bij Osnabruck. Daarna Noordwaartsm via A1 langs Bremen en Hamburg, waarbij uiteraard veel gestopt werd voor geocaches (veelal mooie maar lege TB-hotels). Genoten van het groene landschap onderweg. In Hamburg toch ergens de goede richting verloren want plots moesten we heel het stadscentrum door. Voordeel: we hebben deze stad nu ook eens gezien, ziet er mooi uit! Nadeel: het was er enorm druk, owv een expo of zoiets. Het tweede deel van onze rit ging helaas wat minder vlot: veel wegenwerken en zelfs hier en daar wat file. Het Nordostzee kanaal was leuk om over te rijden, net als onze currywurst-lunch in het zonnetje bij de Wursthutte op een wegparking.
Om half 2 was het zo ver: we waren in Denemarken! Flink wat controle bij de grens trouwens maar wij mochten zo door. We verlieten al gauw de snelweg om westwaarts te gaan rijden en vonden onze eerste Deense geocache bij een melkerij en wat verder waren we bij ons eerste reisdoel: het stadje Tönder, eigenlijk pal op de grens en rijk geworden door kantklossen. Ik was al meteen enthoesiast over dit kleine stadje toen we ons parkeerden bij een soort rivier-meertje met overflowwaterval en fonteinen en door een mooi parkje het stadje in liepen. Duidelijk nog niet zo veel groen als bij ons (latere lente?) in Denemarken maar wel nog volop bloesems en narcissen, heel mooi! Via een ommetje kwamen we zo bij het bekende Uldgaden straatje: kasseitjes en pastelkleurige ienie-mienie huisjes, heel schattig allemaal. Een ommetje door het stadje toonde ons nog een rommelmarkt (die waren ze al aan het opruimen), een hele oude apotheek (nu toeristisch winkeltje) en de kerk Kristkirken van baksteen met indrukwekkend interieur. Op de Torvet (zo noemt het centrale plein van de stad steeds) dronken we in een gezellige taverne buiten op het terras een eerste Deense chocomelk – en mochten we meteen kennismaken met het niet zo sympathiek zijn van de Denen. Er stond hier wat verder ook een grappig beeld van een in rood kostuum uitgedost mannetje.
Een leuke eerste Deense kennismaking dus, en via kleine landweggetjes door een heel vlak landschap ging het verder tot we plots overvallen werden door een fikse regenbui. Het bezoekje aan het schattige dorpje Mogeltonder beperkte zich dus tot er eens door rijden met de auto. Gelukkig was het maar een bui en hoewel de lucht dreigend bleef, zetten wij verder koers naar de kust en wat verder reden we dan de 10km lange dijk op naar het Waddeneiland Romo in National Park Vadehavet; hier voor de Deense kust lag ook een deel van het grote Wadden-natuurgebied. Er zijn hier drie eilanden – we hebben er twee van de drie bezocht. Veel wind tijdens onze stops op de dijk trouwens. Op Romo was er vanalles te beleven; wel jammer dat vooral het zuidelijke gedeelte volledig was volgebouwd met vakantiehuisjes. Maar er waren nog heel wat mooie plekjes. We zagen de typisch rode boerderijen met rieten daken en veel schaapjes, te samen met verre uitzichten. Ook wandelden we in het gebied van de hoogste duin van het eiland (Hostbjerg) met mooi uitzicht, en reden tot in het gehucht Juvre waar enorm veel schapen zich hadden opgesteld tussen de hooibalen, een leuk zicht.
Aan de andere kant van het eiland ontdekten we voor de deur van het infocentrum walvisbotten van potvissen – verschillende dieren zijn hier aangespoeld in 1996, nog niet zo lang geleden dus. Ook de brandweerkazerne (klein met leuke schildering – zo zouden we er nog zien) mocht op de foto. Ons favoriete plekje op het eiland was toch haventje Havneby; het stonk er erg naar vis maar het is altijd leuk boten kijken en hier was ook een houten storm paal (storm surge pilar) met een bootje er vanboven op. Wat verder trokken we een onverharde weg op parallel aan de duinen (we zagen hier op twee plaatsen hertjes!) en wandelden we over een drassig weggetje tussen de weilanden naar de duinenstrook en naar het strand (Sondernstrand). Een pittig stuk wandelen want de duinen zijn hier nog uitgestekt en het strand is gewoon enorm – een enorme zandvlakte en helemaal voor ons alleen. Hoewel, we kwamen ook een paar auto’s (!) tegen op het strand; dat mag en kan hier blijkbaar. Met de dramatische wolkenluchten van vandaag die op het water en natte zand spiegelden was het hier prachtig. Even mooi waren de weerspiegelingen in de zee terwijl we over de dijk terug naar het vaste land reden en ik trok dus heel wat foto’tjes...
Onze verblijfplaats van vandaag was niet zo ver meer dus wat later parkeerden we onze auto al aan de rand van het centrum van Ribe, volgens mijn reisgidsen het mooiste Middeleeuwse stadje van Denemarken. En ja, het was er heel erg sfeervol, vrij rustig ook op zo’n koude lenteavond. De ligging was het mooiste; in het centrum loopt de mooie rivier met wat bootjes er op die je zo tussen de velden zachtjes ziet verder kronkelen. Op de Torvet zagen we het raadshuis en de gigantisch grote kathedraal (met zo’n groen dak zoals meestal in Denemarken) uit de 12de eeuw, maar eerst eten, voor we verder op verkenning gingen. De keuze viel op een Italiaan, met weer heel onvriendelijke bediening (wij waren er ondertussen van overtuigd dat die Denen gewoon niet wisten wat lachen was) maar verrassend eenvoudig, lekker eten. Zo konden we met volle magen onze ontdekkingstocht verder zetten, waarbij ik natuurlijk wilde wandelen aan beide zijdes van de rivier, tot aan de paal die ook hier de waterstanden meet en aan de andere kant over enkele bruggetjes. We wandelden uiteraard ook door de smalle straatjes met gekleurde huizen; heel opvallend ook dat die oude vakwerkhuizen zo scheef staan. Op onze tocht viel het op hoeveel mooi bewerkte en geschilderde deuren Ribe had. Na een Belgische wafel aan de rivier (Belgische wafels zijn ze in Denemarken nogal zot van maar echt goed begrepen hebben ze het toch niet) ging het via een ommetje langs weer zo’n straatje met ieniemienie huisjes terug naar de auto. Die stond geparkeerd aan de Katharina kerk en zo bij het avondlicht was de tuin met grote bomen en bloemen er rondom echt prachtig. En ja, we zagen ook het voor deze waddenstreek bekende verschijnsel van de zwarte zon/sort sol (door de vele vogels) in het klein.
Het was nog net licht toen we bij onze logies voor vanavond toekwamen: 1 km buiten het centrum van Ribe hadden we een geschakeld houten huisje bij Storekeson Ribe Holiday Cottages and Appartments. Naast een visput liggen hier verschillende soorten huisjes, maar het was een leuk vakantiedomeintje (heel rustig ook van sfeer) want nog vrij kleinschalig. Het huisje was ook erg leuk met living en keukenhoek, en een trap naarboven voor de slaapkamer op de mezzanine. Achteraf gezien wel het origineelste verblijf van de reis en we hebben er super goed geslapen na deze eerste lange reisdag!
24 april – dwars door Jutland met zelfs een sneeuwbui
‘s Nachts hadden we het hard horen hagelen, maar gelukkig geen regen meer ’s morgens toen ik door de gordijnen loerde - met uitzicht op de velden. Wel een dikke laag ijs op de auto – brrr. Na een klein wandelingetje op het domein van ons verblijf reden we om 8 u al weer weg, op zoek naar ontbijt in het centrum van Ribe. Heel rustig en stil hier nog, maar hoera, in een bakkerijtje hadden ze ook een ruimte voor het ontbijt. We kregen al heel snel veel koffie en een enorme mand pistoletjes voor ons neergezet. Zeer lekker ontbijt dus! We reden weer richting kust – met onderweg nog een wandelingetje in een jong bosje en een fotostop bij een lokale typisch witte kerk, gelegen op een klein heuveltje. Het doel was een ander waddeneiland: Mando. Iets minder toegankelijk want je moet over een getijdenweg van 7km die dus soms overstroomt. Het was een hele avontuurlijke ervaring om er over te rijden. Best wel hobbelen door het slijk maar je rijdt ook echt tussen en op het niveau van de zee. Top ervaring, en we zagen hier heel wat vogels en weer die mooie spiegelingen op zand en zee. Mando zelf is maar klein: wat boerderijen en schapen. Ze hebben ook een windmolen in de duinen en een kerkje uit de 18de eeuw. En weer zo’n oneindig strand waar we weer even op wandelden. En ja ook een stormpaal. Veel foto’s gemaakt toen we weer over de overstroomweg reden want de uitzichten waren zo wonderlijk!...
De GPS werd ingesteld op Jelling en we legden weer wat kilometers af, naar de andere kant van Jutland (in totaal was onze rijafstand vandaag zo’n 150 km). Opvallend: in de dorpen stonden vele vlaggemasten met wapperende Deense vlaggen – één of ander bijzondere feestdag? We kwamen we in een heuvelachtiger landschap terecht en maakten nog een wandeling in een natuurgebied met een riviertje (met dammen en kleine watervallen) en vele voorjaarsbloeiers op de boshellingen. Daar was dan ook Jelling, een klein stadje en heel bekend in de Deense geschiedenisboeken en Unesco werelderggoed. Er zijn op het grote groene dorpslein twee grote tumuli (grafheuvels) uit de vikingtijd, een middeleeuwse witte kerk en daarvoor 2 grote runenstenen uit de 10de eeuw; met de eerste vermelding van Denemarken en de bekering tot het Christendom. Voor de Denen dus de geboorteakte van hun land. Ik was hier heel benieuwd naar, maar jammer, de indrukwekkende stenen stonden achter glas... Verder wel een toffe plaats hier, want de omwalling van de oude vikingvesting was aangegeven met witte lijnen, heel goed gedaan van die Denen. Ook de vorm van het schip (typisch voor viking-begrafenissen) was aangegeven. Ook het nieuwe en supermoderne visitor center werd met een bezoekje vereerd; veel info daar maar wel een beetje te modern...Hoewel, het uitzicht vanop het dakterras mocht er zijn en door de telescopen kon je er letterlijk terug in de tijd kijken – dat was heel knap gedaan!
Op zoek naar een leuk plekje voor de lunch werden we weer overvallen door een regenbui en aangezien we toch niks leuks gevonden hadden, opteerden we voor een picknick in de auto, gekocht in de supermarkt van Jelling. Zo konden we er weer tegen en gingen we op weg naar de autostrade. Dat duurde best lang, maar we passeerden zo een mooi natuurgebiedje bij Stenager Molle (een watermolen) en reden door de stad Vejle. We verlieten de autostrade nog op 1 plek: op zoek naar de hoogste “berg” van Denemarken. Heel toepasselijk begon het hier te sneeuwen. De hoogste plek van Denemarken heet Ejer Bavnehoj en ligt maar liefst 170 meter boven zeeniveau; de Denen hebben hier een mooie uitkijktoren gebouwd waar je op kan. De hoogste berg? Mmm, de Denen hebben daar blijkbaar nogal wat twijfel over. Jaren werd dat een zeker Himmelbjerg de hoogste was; dat werd gecorrigeerd naar deze plek ergens in de 19de eeuw. Een tijd later werd het weer gecorrigeerd naar een andere heuvel. Foutje, want dat kwam door een grafheuvel die er op lag en dus niet natuurlijk was. Ejer Bavnehoj was weer de hoogte tot recentelijk metingen in 2005 aantoonden dat Mollehoj 100 meter verder 51 centimeter hoger was. Haha! We wandelden door de sneeuwvlokjes dus ook naar Mollehoj waar een boerderij op gelegen is.
De sneeuw verdween weer en maakte plaats voor de zon terwijl wij Aarhus naderden – de 2de grootste stad van Denemarken en dus heel uitgestrekt. Na een (geocaching)stop bij een volkstuintjes-met-chaletjes gebied gingen we op zoek naar ons hotel Best Western the Mayor in een mooi gebouw in het centrum, we moesten er toch flink achter zoeken! Meteen op naar het centrum, gewapend met een plannetje. De winkelstraat was al redelijk uitgestorven (’s avonds en ook een zondag) maar we konden er wel in de Deense koffieketen Baresso nog iets warm drinken om nog wat te bekomen van de sneeuw. Verder naar het oude centrum ontdekten we ook de restaurants en uitgangszone, langs een kanaaltje met leuke bruggetjes een niveautje lager dan de winkelstraat. Nog even opmerken dat we Aarhus niet zo’n propere stad vonden – we hadden dat in Scandinavië eigenlijk wel verwacht. Natuurlijk heeft Aarhus ook z’n kathedraal (st Clemens kathedraal), weer een mooi bakstenen gebouw en met een leuk detail: in één van de muren zit een plaat ingemetseld (met een oud boek erachter???) dat de maken heeft met de hoogtemetingen in Denemarken – Aarhus is hier het referentiepunt voor. Heel grappig want van hoge punten in hun eigen land opmeten kunnen ze hier blijkbaar wel iets. Een mooie kerk was ook de de Vor Frue Kirke en zo kwamen we in het straatje Mollestien, gekend van de koddige kleine huisjes. Heel typisch ook weer met veel fietsen voor de deuren en van die stoeptegeltuintjes. Een hele wandeling verder (van hoger in de stad had je ook zicht op de haven) door woonwijken met gekleurde huizen en de gezelligere buurt Latin Quarter vonden we een heel klein visrestaurantje voor het avondeten. Best wel sjiek en door de open keuken zagen we de kok onze gerechten met veel zorg bereiden. Uitgebreid eten vraagt wel wat tijd dus toen we hier buiten stapten was het al donker en ging het in rechte lijn naar ons hotel. Vanuit onze kamer hadden we een zicht op de gekke raadshuistoren; een gekke betonnen constructie met klok die ’s avonds heel mooi blauw kleurde. Aarhus was voor ons eigenlijk perfect geweest voor een flinke avondwandeling om de stad te leren kennen!
25 april – het puntje waar de zeeën botsen en dan naar Zweden
Weer enorm goed geslapen in die zachte Deense bedden. Daarna kennismaken met het typisch Deense hotel-ontbijt: stevig brood (om zelf te snijden), beperkt warm gedeelte, heel veel soorten graantjes/zaadjes, tomaten en komkommer, yoghurt met bessencompote om er door te doen. Simpel maar goed dus. Om 20 na 8 reden we weg, omringd door fietsers, wel grappig te zien. Veel fietsers in Denemarken en ze zetten er flink de vaart in, zelfs bergop! We hadden een rit van 180 km voor de boeg, naar het noorden van Jutland. En er was hier veel te zien dus ik had op voorhand een selectie gemaakt van wat ik zeker wilde bekijken.
Onze eerste stop was de “kettle hole” Ols Skaeppe, gelegen in een heel mooie omgeving met veel bijzondere heuvels. Door gletsjerwerking in de ijstijd is hier een vrij diepe put ontstaan, leek wel een beetje op een krater net 80 meter doorsnede, waar we om heen wandelden. Wat verder lag ons eigenlijke doel: Hobro Fyrkat. We stopten eerst even bij het replica vikingdorp dat hier gebouwd is, met uitzicht op het meertje (vol vogels) waarvan vooral de speeltuin erg tof was: helemaal in viking-stijl! Een klein beetje verder lag dan het Viking ringfort uit het jaar 1.000. het was nog niet open maar we konden er gelukkig wel bij. Enorm de moeite vond ik, zoveel was er op zich niet te zien maar er stonden goede informatie borden bij en de ligging was mooi en zo’n viking overblijfsel heeft toch iets mysterieus. Eigenlijk zag je een omwalling (meer dan 200 meter doorsnede) met vier toegangs poorten en met witte stenen was aangeduid waar vroeger de vikinglonghouses stonden. Het dorpje Hobro zelf had weer een erg mooie kerk met leuk bakstenenpatroon. Ook de haven was een leuke stop; het is het uiteinde van het erg lange Mariager fjord. Veel boten hier!
Weer een stuk Noordwaarts rijden en dan was het al weer een stop voor mij: in de buurt van de grote stad Aalborg stopten we bij Lindholm Hoje, dat gedurende 1500 jaar (tot het door zand bedekt raakte in het jaar 1000) als begraafplaats diende met meer dan 700 graven. De weg er naar toe was behoorlijk grappig; door militair domein en ze waren hier heel actief bezig met oefenen. Op de site zelf hadden we pech want er liepen tientallen lawaaierige kinderen rond die vrolijk op de graven klommen. Weg sfeer op deze verder erg indrukwekkende plek; de heuvelrug is bezaaid met stenen, die allemaal cirkels, boten,... vormen. Een vrij groot gebied ook! Even gaan kijken bij het bezoekerscentrum maar het museum hebben we niet bezocht. We leerden wel dat hier behalve graven ook veel resten van nederzettingen teruggevonden zijn. Langs de autostrade namen we wat verder een afrit voor lunch bij Sunset Burger maar dat bleek eigenlijk de lokale Deense Quick.
Het laatste stuk van de route ging niet meer over de autostrade, maar over een kleinere weg dwars door bos en heidegebied, op naar het Noordelijke puntje van Jutland en Denemarken; op de kaart is het ook echt een tipje. Zo veel duin en natuur hier! We gingen niet op de meest typische parkeerplaats staan maar een beetje westelijker zodat we naar de place to be konden wandelen via een geocaching trail. Meteen hadden we veel bekijks; heel veel vogel-liefhebbers waren met telescopen in de duinen aan het turen. Zouden we nog zien in dit gebied waar heel veel trekvogels samen komen. Een wandeling van enkele kilometers door de duinen naar Grenen, enorm genieten van het kleine kronkelpaadje. Recht was het alleszins niet en het ging ook altijd naar boven en naar beneden maar erg leuk om hier te lopen dus de duindoorns en duingrassen. We passeerden een prachtige grote duinpanne – eigenlijk een flink meer met heel veel vogels: een grote aalscholverkolonie, erg idyllisch hier in de duinen.
Het duinpad kwam uit op een heel heel enorm groot strand dat ons recht naar het eigenlijke punt leidde waarvoor vele toeristen komen: op dit strand steekt een kleine zandtong nog wat verder de zee in; hier botsen de Baltische Zee (kattegat) en de Noordzee. En dat zie je erg goed, aan alles! Een heel ander strand langs beide kanten: rustiger aan de noordzeekant en veel woester aan de oostkant waar veel kleurrijke keien liggen. Zelfs de golven van de twee zeeëen zijn anders. Een heel speciale plek! Je kan hier ook met de tractortrein naar toe trouwens maar we hadden de wandeling niet willen missen. Het kan hier blijkbaar erg druk zijn maar bij ons viel het goed mee en ook het weer was top! Uitwaaien! Over het strand van de Noordzee wandelden we terug en wat verder weer via de duinen. Op het strand vele grappige drieteenstrandlopertjes die voor de golven uitholden en veel stukjes schelp van zeeëgels. In de duinen zijn we in totaal maar liefst 4 slangen (adders) tegengekomen; leuk om te zien maar ook altijd wel even schrikken en na enkele ontmoetingen keken we wel extra uit waar we onze voeten neerzetten. Na een pittige wandeling kwam de auto weer in zicht; deze wandeling was alleszins een toppertje geweest! Blijkbaar is het meest noordelijke puntje van Denemarken trouwens het strand waarbij onze auto stond.
We verkenden de duinen nog wat verder met de auto en af en toe te voet. Op de vele informatieborden die we hier tegenkwamen (zoals overal tijdens onze reis trouwens!) leerden we dat Denemarken hier toch elk jaar flink wat meters groeit door de zandafzetting; zo zijn ook de duingebieden met bosjes en vele duinpannes ontstaan. Veel natuur hier, als je ziet wat er van de Belgische duinen geworden is. Zoveel ruimte! We zagen ook één of andere gekke schotel die het Deense luchtruim controleert – ook weer militair gebied dat hebben ze in Denemarken toch vrij veel. In de duinen vonden we ook bunkers. En op een bepaalde plek heel veel opgerolde vogelnetten – van ringers, bevestigde nog maar eens dat hier zeer veel trekvogels passeren. We reden door het kustplaatsje Skagen – allemaal gele huisjes hier - voor nog een duinwandeling (hier veel bos in de duinen – het natuugebied noemt Skagen Klitplantage) naar Tilsandede kirke – de verzande kerk. Een witte kerk uit de 14de eeuw, waarvan je nu enkel de witte toren te midden van de duinen ziet. De rest inclusief dorp is verdwenen onder het duinzand... Een laatste mooie wandeling(etje) weer enkele kilometers verder (die duinen blijven hier maar duren) in het mooie natuurgebiedje Sandmilen; paadjes door een bos vol met felgekleurd mos, erg sprookjesachtig en door heidegebieden. Daarna was het helaas wel echt tijd om dit mooie gebied achter ons te laten... er is hier vast nog meer moois te ontdekken!
We hadden een ferry te halen, een half uurtje verder vertrok die uit de haven van Frederikshavn. De boot Stena Danica van Stenalines zou ons naar de overkant brengen, naar Zweden, in 3u20. Eigenlijk had ik deze ferry de volgende ochtend willen nemen, maar helaas was dat schip uit de vaart gehaald, maar zo ’s avonds de overtocht bleek uiteindelijk wel goed in het reisschema te passen en we kregen zelfs gratis eten aan boord ter compensatie. Wel lang wachten om aan boord te mogen (en nu waren we eens mooi op tijd...) – er waren ook opvallend veel vrachtwagens - maar stipt om 8u reden we dan toch op het schip om meteen naar het buffet te gaan voor ons diner. Heel veel keuze was er niet en we mochten helaas onze zitplaats niet kiezen (dus niet bij het raam...) maar ze hadden wel al de typisch Zweedse gehaktballetjes! Aan boord was er best veel te verkennen, en er was veel veel ruimte om overal rustig te zitten. We ontdekten een grote speelhal met schaakspel en ping pong. Heel grappig was de shop aan boord. Het was ons al opgevallen dat bepaalde medepassagiers karretjes bij hadden en nu zagen we waarom: die werden volgestauwd met palletjes bier. Dat zal dus wel heel duur zijn in Zweden. Zelden een tax free shop zo goed zaken zien doen!
Aan dek buiten was het wel heel erg koud toen we er gingen kijken hoe de zon onderging. We installeerden ons dus maar binnen, waar er wifi was (toch vrij bijzonder op een ferry). Iets na 11 u kwam dan Gothenburg in zicht! De aankomst hier was erg spectaculair, wauw!!! Grote haven met vele lichtjes en de havengeul gaat diep de stad in zodat we ons konden vergapen aan alle kleuren lichtjes. Een mooie ontvangst in voor ons beiden weer een nieuw land: Zweden! Eenmaal van boord moesten we nog twintig minuutjes rijden naar ons hotel: de Best Western Plus Mektagonen. Het inchecken duurde wel even en we waren dan ook heel blij toen we om middernacht in de weeral heerlijke bedden van onze hele grote hotelkamer konden vallen!
26 april – onze eerste dag in het prachtige Zweden met stad en historisch erfgoed
Na een goede nachtrust en een Zweeds ontbijt (toch weer anders dan bij ons) in ons hele grote hotel, moesten we met de auto naar het centrum van Gothenburg. Ons hotel lag immers eerder in een zakenwijk. Druk hier met de auto, maar na wat aanschuiven konden we toch de parkeergarage vlakbij het centraal station in rijden die uitmonde in een grote shoppingmall. Om half 9 begonnen we dan aan onze ontdekkingstocht door deze grote stad (500.000 inwoners). Hoge verwachtingen na onze mooie binnentocht de avond vooraf, en het plan van de stad met veel kanaaltjes zag er ook veelbelovend uit. Helaas, al na even wandelen moesten we concluderen dat Gothenburg toch zo ons ding niet was.
Eerst wandelden we via het Raadshuisplein langs het kanaal met mooie bruggen naar onze eerste Zweedse geocache (uitkijken voor de vele trammen die heer rondreden!) alvorens via kleinere straatjes een heel mooi schattig cafétje te vinden met mooi terrasje bij de Kronhusbodarna (een soort oude artilleriehal, nu in een gebruik voor meer culturele zaken) – wel een supermooi plekje hier! We genoten er van een tasje koffie alvorens richting haven en het water de “Gota alv” te wandelen via nog een mooi parkje. Hier zagen we ook de rotsen in de stad; Gothenburg is echt op rotsen gebouwd – Zweden is landschappelijk heel anders dan Denemarken. Langs het water zagen we wel de grote en spectaculaire haven maar er waren zoveel bouwwerken aan de gang dat het er niet zo fijn vertoeven was. Ook in het midden van de stad vind je hier fabrieken, wat op zich wel een bijzonder zicht is. Via de stervormige vestingsgrachten (zag er op de kaart heel leuk uit, maar weinig groen en weinig gezelligheid en sfeer) wandelden we langs de Feskekorkan (vismarkt maar die was toe) en trokken wat verder weer de kleine en meer toeristische straatjes van het centrum in, langs de mooie Dom kyrkan (kathedraal) en zo terug richting auto. Toch meer dan 3 u rondgewandeld in Gothenburg – de afstanden zijn pittig – en blij dat we deze stad hebben leren kennen maar fans zijn we helaas niet geworden.
De autostrade op (overal bordjes over tol, maar nergens moeten betalen, heel gek) Noordwaarts, parallel aan de kust, naar de streek “Bohuslan” Het eerste gedeelte veel stadjes, verkeer en fabrieken en één keer een indrukwekkende burcht langs de rivier. Een bergachtig landschap, veel rotsen, heel anders dan in Denemarken. De weg werd eenzamer en we voelden ons in Amerika, lekker rondtouren in de natuur! De boerderijtjes en huizen waren hier vaak rood trouwens. Af en toe zagen we de zee (fjorden), vanop een lagere weg of vanaf bruggen en viaducten. Eén viaduct Odsmalsbron was extra spectaculair en er was een wegrestaurantje achter, erg leuk met parasols op de rotsen. Wij aten binnen, eenvoudig maar erg lekker, met uitzicht. Weer Kotballur (balletjes) gegeten, mmm. Na 1,5 uur rijden (wat geen straf was hier) kwam ons einddoel in zicht; Tanumshede. Met een klein ommetje er naar toe want de autostrade was afgesloten.
Ons doel was het Unesco werelderfgoed van de rotstekeningen van Tanum. De tekeningen zijn 3.000 jaar oud uit de bronstijd. Tussen de heuvels en de bossen van deze streek zijn heel veel zachthellende granieten rotsen en die waren blijkbaar ideaal voor rotstekeningen. Van de site rotstekening.nl had ik een uitgebreide beschrijving waardoor we alle plekken konden gaan ontdekken. Gelukkig staan er in Zweden net als in Denemarken veel borden met uitleg; dat maakte ons bezoek des te aangenamer. Onze eerste stop was bij het museum van Vitlycke. Oei, gesloten, dat was een tegenvaller, we wandelden tussen de reconstructies van huisjes achter het centrum toen pas onze Zweedse Kroon viel dat het eigenlijk helemaal aan de andere kant te doen was. Hier ontdekten we op de boshelling vele rotsen, met een paadje er langs. De meeste tekeningen zijn recent rood ingekleurd; op sommige sites vonden we niet ingekleurde tekeningen wat leuker is om te zoeken maar je ziet ze toch minder goed. In Vitlucke zagen we eerst de grootste rotstekening die ze hier hebben; er staan 300 tekeningen op 1 rots! Een bruidspaar, een wagen, een slang, een rouwende vrouw,... Dat waren de bijzondere, maar meestal zagen we op de rotsen vooral veel boten. Er waren ook herten en stieren, en boogschutters (maar die vonden we meer op libellen vangen lijken). In het bos waren ook verschilende kleinere rotsen met tekeningen, erg leuk ze te gaan ontdekken. Grappig was bvb de tekening van voetstapjes die naar een waterplas ging. Bovenop de heuvel, puf puf, waren ook nog twee grafheuvels met op elkaar gestapelde stenen, ook 3.000 jaar oud, met een weids uitzicht.
Vitlycke was de enige plek waar we nog enkele toeristen tegenkwamen; de andere sites die we gingen bekijken hadden we helemaal voor onszelf! Fossum was de volgende locatie; wat kleiner en dichter bij de weg. Bekend omdat de tekeningen bewust tussen de natuurlijke scheuren van de rotsen lijken te aangebracht. Blijkbaar zijn deze tekeningen ook artistiek van hogere kwaliteit. Veel jacht hier, en honden en herten. Hoornblazers, dansers, zonnen,... er was vanalles te zien hoewel de mannekes overal wel hard op elkaar lijken. Wat verder had je dan de boot die op een waterstroompje op de rots getekend is – op veel rotsen die we vandaag zagen stroomde trouwens water. De Balken rots een beetje verder was niet ingekleurd, en dus moeilijker te bekijken, maar we probeerden het toch maar.
Terug via Vitlycke en Tanum ging het nu naar de site van Aspeberget. Heel tof want heel uitgestrekt! Niet alle tekeningen zijn ingekleurd waardoor het afwisselender was en er waren ook veel gekkere figuren bij (en een multi cache gevonden, waar we heel fier op waren!) Veel stieren, een kalenderman, een ploeg, een zon, een rij van 11 mannekes, een paard,... Leuke rondwandeling hier tussen de rotsen! Diep in het bos nog een site Litsleby , bekend van een figuur met speer van meer dan 2 meter groot (wat uitzonderlijk is want de meeste tekeningen zijn klein). Er waren ook ruiters en op een paneel dieper in het bos waren er schilden (wat er blijkbaar op duidt dat ze minder oud zijn).
Roel had ondertussen wel genoeg gekke rode mannetjes gezien dus reden we ook naar de kust, naar Tanumstrand. Amai, hier werd heel ijverig gebouwd aan vakantiehuisjes. Jammer voor de mooie kust hier. Duidelijk nog geen toeristenseizoen hier, we waren hier quasi alleen, met een mooie rotsenkust bomvol eilandjes en inhammen en met helder water voor ons, en natuurlijk ook een haventje. Op een soort board walk kon je boven het water lopen. Met de auto volgden we de kustlijn, langs mooie plaatsjes zoals Fjallbacka, volledig op de rotsen gebouwd en nu het er zo rustig was hadden die vakantiehuisjes wel iets idyllisch.
Terug landinwaarts hadden we nog tijd voor een laatste rotstekeningen-site: dat werd Torsbo bij het plaatsje Kville. En dat werd ook onze favoriet. Zalig afgelegen en te bereiken via een wandeling op een weilanden-pad. Blijkbaar veel grafheuvels hier in de weilanden, maar de meeste zijn deels kapotgeploegd. Tussen de bomen ontdekten we vele kleine waterstroompjes en kleinere rotsen in de schaduw. Erg sfeervol. Bekendste figuur hier is een boot van meer dan 4 meter lengte. Een mooie afsluiter voor deze prachtige streek, en het was tijd om naar ons overnachtingsadres te rijden, weer een uurtje terug richting Gothenburg. In de weilanden in de buurt ontdekten we nog veel hertjes (veel gezien in Zweden!) en een kraanvogel.
Door een ongeluk was de autostrade afgesloten en moesten we een ommetourtje door het binnenland maken, een grote rij van auto’s en vrachtwagens. Gelukkig is het verkeer in dit deel van Zweden rustig en ontspannen. Om op “eiland” Tjorn te geraken moesten we weer een spectaculaire brug over een zeeinham over. Toch wel uniek die kust hier, vol eilanden! We zijn dan maar meteen naar ons overnachtingsadres in het gehucht Tyfta gereden Lekanders Bar och Boende, een soort B&B op een boerderij waar ze bessen kweken. Een zandweggetje bracht ons naar het huis boven op de heuvel, waar de kamers in een apart gebouwtje waren. Even zoeken naar de eigenaars maar dan werden we hartelijk onthaald. In deze tijd van het jaar zijn er niet veel gasten.
De gastvrouw verwittigde ons al dat het vinden van eten niet simpel zou worden, maar enkele kilometers verder vonden we toch nog een pizzeria vlakbij zee in het dorp Ronnang. Zo hadden we meteen de kans om deze kant van het eiland te zien. Blijkbaar wordt hier zeer veel haring gevangen (alle Ikea haring of zoiets als ik het goed begreep?). Vele inhammetjes tussen de rotsen, heel veel bootjes en helaas ook veel nieuwbouw van vakantiehuisjes. Dat verknalde het mooie landschap wel een beetje. Op een eiland voor de kust ligt de trots van Tjorn: het gehucht Kladesholmen, waar we weer over een brug naar toe reden. Dit zou volgens onze gastvrouw helemaal het typische plaatje zijn dat mensen van Zweden hebben: witte huisjes op een rots. (mijn typisch plaats van Zweden was nochtans groene weiden en bossen met meisjes met blonde vlechtjes) Het waren inderdaad witte huisjes op een rots; heel heel veel vakantiehuisjes op een rots. Niets voor ons dus, al was het wel leuk de rotsbaaitjes te verkennen met een aantal geocaches.
Omdat het nog niet helemaal donker was reden we ook nog toch het havenplaats Skarhamm. Ook volgebouwd maar net iets authentieker. De zonsondergang bij het haventje was alleszins prachtig en ook de uitzichten vanop de rots aan de andere kant van de baai van het stadje met zicht op de witte kerk. Een mooie afsluiter van de dag en voldaan reden we dan ook terug naar onze B&B.
27 april – een lange eenzame wandeling op een eilandje en het mooie Malmo
Om 8 u kregen we al het onbijt geserveerd in de grote gemeenschappelijke keuken van onze B&B. Aangezien we de enige gasten waren, was alles daar speciaal voor ons alleen. Er was veel keuze en aan alles was gedacht. De gastvrouw gaf ons ook veel extra uitleg over de Zweedse eetgewoontes: over de “Zweedse kaviaar” die in een tuub zit en de Zweden nogal verlekkerd op zijn (bvb op een eitje), over de Zweedse gewoonte om om 10u een soort van snackpauze te nemen, en over de typisch Zweedse karnemelkachtige yoghurt (Filmjolk). De keuken was ook weer met een bijzonder hoog cutie gehalte – een prima overnachtingsadres weer hier!
Onze plannen voor vandaag brachten ons eerst naar de andere kant van het eiland, naar het plaatsje Kyrkesund. Vlakbij aan de overkant van het water maar onbereikbaar zonder boot ligt daar het eiland Haron. Hier hadden we dus een ferry nodig, een klein bootje dat elk uur vaart. Eerst parkeren, maar we werden al weggejaagd door een local: die plek was bedoeld voor een mijneertje van bijna 100 jaar oud die hier parkeerde als hij bootschappen kwam doen. En inderdaad, wie arriveerde er niet veel later? Braaf stonden we te wachten op de aanlegsteiger: dachten we toch. Plots kreeg Roel in de gaten dat het ferry’tje precies toch 200 meter verder lag? Even heel snel lopen en oef we konden nog net mee met de boot van 9u25. Door werken was de aanlegsteiger een beetje verder – nochtans duidelijk aangegeven in het Zweeds. De overkant was een beetje een andere wereld; aan de Kyrkesund kant vrij veel huisjes in alle kleuren maar meestal onbewoond (buiten het toeristenseizoen wonen er maar 20 mensen op Haron). En geen auto’s, maar er stonden wel veel handkarren klaar en de weggetjes waren eigenlijk brede fietspaden. En allemaal licht heuvelend tussen die kleine huisjes, weer schattig dus.
We begonnen aan een fantastische eenzame wandeling een spoor van geocaches volgend. Geen idee hoe ver we gewandeld hebben maar het waren toch 5 uren zonder pauzes. Wel een pittige wandeling! Eerst het dorp uit via kleine paadjes, de route volgend door een prachtig natuurgebied (een soort van veen-heide gebied dat Roel twee keer van heel dicht bij is gaan bestuderen (gevallen dus))> Kleine paadjes door de heide, knuppelpaadjes over het veen, planken om te balanceren over het water, je weg zoeken over rotsen (de paaltjes met groene markering volgend), brede graspaden tussen de sleutelbloemen door,... Erg gevarieerd dus en zalig om hier te wandelen. De route bracht ons eerst naar de Anga boerderij – een boer was hier aan het werk op zijn akker waar wij eigenlijk over moesten maar dat mocht. Aan een zee-inham vonden we nog de resten van vroegere bewoning. Hierna werd de route (nog) pittiger; we wandelden nu bijna heel de tijd over de rotsen die hier gelukkig vrij vlak zijn – met prachtige uitzichten op de Zweedse rotsenkust. Na een moeilijkere afdaling kwamen we in een natte weide (hier vond het tweede bodemonderzoek van Roel plaats) en verkenden nog de kliffen aan dit stuk van de Haron kust. Daarna was het tijd om langs de wandelroute aan de andere kant van het eilandje terug te keren naar de bewoonde wereld waar we nog wandelden langs de huisjes en bootjes, en ik de zwanen en eidereenden (die hier veel zitten) probeerde te fotograferen. We kwamen ook nog hertjes en tapuiten tegen. Om 20 na 2 was het dan tijd om dit idyllische plekje te verlaten met de ferry, en jaja het oude mijnheertje ging ook weer mee naar de overkant. Onze Haron-hike was alleszins één van de mooiste ervaringen van onze trip!
Nog een flinke rit van meer dan 300 km voor de boeg en uitgehongerd, zetten we koers weg van Tjorn (nog wel genoten van de mooie kusten en de brug!) en stopten we bij de eerste eetgelegenheid die we zagen, dat was (weeral, Scandinavië barst echt van het fastfood) Burger King. Dat smaakte. Onze route bracht ons verder weer voorbij Gothenburg, waar we op een (grellige) rots boven een woonwijk nog een hele oude geocache uit 2001 gingen zoeken. Het Zweedse landschap werd vlakker; we waren duidelijk niet meer in het rotsengebied van Bosluhan. Wel veel mooie natuur (helaas werd dit bevestigd door een aangereden das die we zagen liggen)! Een regenbui deerde ons niet want we zaten toch in de auto. Er waren ook een aantal meer bergachtige streken. Bij Halmstad verlieten we de autostrade even, omdat er bij Laxvik op het strand grote zwerfkeien lagen; wel 4 meter hoog. Erg indrukwekkend met op de achtergrond een prachtig strand en slikken en schorrengebied. Een regenboog kleurde wat later de hemel nog mooier – helaas ook wel gekoppeld aan de regen maar daar hadden we tot nu toe gelukkig nog geen last van gehad.
Pas tegen 8u kwamen we aan in Malmo – deze stad beviel ons meteen bij het binnenrijden al. Prachtige gebouwen met veel kleur en tierlantijntjes. Ons hotel in het centrum was snel gevonden: het Radission Blue Hotel. Een heel groot sjiek hotel en we waren blij verrast met het uitzicht vanaf de gang: glazen muren en de uitzichten in het avondlicht op de mooie gekleurde bouwen van de stad waren magnifiek. Onze kamer was ook fantastisch: heel ruim en met sloefjes en badjas, joepie! Niet getreuzeld, het was al vrij laat dus trokken we meteen de stad in! Vlakbij ons hotel zat al een erg mooie kerk, de Caroli Kyrka, omgeven door mooie bloemenperkjes (daar kunnen ze in Scandinavië wel wat van!) en wat verder de hoge Sankt Petri Kyrka uit de 14de eeuw. Via kleine straatjes ging het verder naar het hoofdplein van de stad de Stora Torget. Prachtige gebouwen overal, een groot standbeeld en mooie bomen maakten dat een prachtige plek.
De place to be in Malmo bleek een beetje verder op het kleinere pleintje Lilla Torget. Bomvolle terassen van de restaurants en een vrolijke hele drukke gezellige sfeer. Ook stond hier een oud telefoonkotje en een mooi fonteintje. Malmo was echt prachtig! Kleine straatjes brachten ons naar de rand van het park; vanaf hier hadden we prachtige uitzichten op het morderne stadsgedeelte met onder andere een losstaande gedraaide hoge toren (Turning Torso) en we volgden het pad verder tot we tot onze verbazing uitkwamen bij een soort vesting met slotgracht (Malmohus), erg indrukwekkend in het avondlicht. Een uil zoefde hier ook nog over onze hoofden. Voor de ingang stond een tentoonstelling over de witte busjes met een tekst die heel de tijd afspeelde (ivm evacuatie concentratie kampen na de tweede wereldoorlog). Wat verder ontdekten we nog een blauw verlicht standbeeld van een kano (aan de ingang van de kano-club), een tank en de vismarkt die bestond uit allemaal kleine huisjes. Bij de tank maakten we ook meteen rechtsomkeer.
Omdat het al laat was, wandelden we terug naar het centrum waar we in TGI Fridays nog iets dronken (nu ja iets, cheesecakeshakes en die waren overheerlijk) met wat hapjes er bij; dat volstond ruimschoots na onze late fastfood-lunch. Supertevreden wandelden we daarna terug naar ons hotel – onze avondwandeling in Malmo was ons uitstekend bevallen. Een erg charmant stadje!
28 april – eindelijk over de brug en het verrassend leuke Kopenhagen ontdekken
Een supperlekker ontbijt ’s morgens, in de ontbijtzaal die deelse gelegen was in de oude (scheve) vakwerkhuizen uit de 16de eeuw (het oudste huis van Malmo), dan betalen met onze laatste Zweedse Kronen bij de receptie, en we waren klaar om het mooie Zweden te verlaten. Hier komen we vast nog terug want onze korte tijd hier proefde al naar meer. Gelukkig was het nu tijd voor wat voor mij een beetje het hoofddoel van de reis wat: de Oresund brug tussen Zweden en Denemarken van 16 kilometer lang! Helaas regende het... Na een stop bij het tankstation voor twee koffies om ook van ons laatste Zweedse kleingeld af te raken was het toch echt zo ver! Ik zat klaar met mijn fototoestel maar misschien lag het aan het weer, maar het effect viel toch wat tegen. Terwijl je over de brug reed, zag je nergens echt goed de brug in zijn geheel. Vanaf het middenpunt had je achter je wel een vrij leuk zicht op Zweden achter ons en dan ging het zacht bergafwaarts om uiteindelijk in een tunnel te belanden.
Toen we uit die tunnel reden, waren we al meteen in de agglomeratie van Kopenhagen, een gebied vol bedrijven, kantoren en hotels. Onze GPS loodste ons verder het centrum van de stad in en we parkeerden meteen bij ons hotel het Avenue Hotel op het binnenplein, erg handig. Hoewel, met al die fietsen en karren die aan grote snelheid door de stad raceten, was het wel uitkijken geblazen. Om 10 uur begonnen we aan onze ontdekkingstocht door de Deense hoofdstad. Ons hotel zat eigenlijk in de wijk Frederiksberg – ik denk zelfs dat dat een andere gemeente is – maar wel heel dicht bij het eigenlijke centrum. Onze tocht zou een flinke wandeling worden; het centrum van Kopenhaven is veel groter dan ik gedacht had.
Eerst langs de grote langgerekte meren; deze liggen op de plaats waar vroeger de slotgrachten waren en zijn dus zo’n beetje ringvormig rondom de stad. Een mooi wit paviljoen zorgde hier al voor een mooi plaatje. Via een groot park (Orsteds parken) – uiteraard met de nodige zwanen en bloembollen – kwamen we in een gezellige wijk met smalle straatjes, de Lativer Kwarter (Quartier Latin). Heel veel grappige winkeltjes hier, zoals bijzondere speeldgoedwinkels en zo’n zaak waar visjes je voeten schoon-eten. Zo kwamen we bij de Rundetarn uit de 17de eeuw (eigenlijk een sterren observatorium aangebouwd tegen een kerk); de buitenkant was met zijn gouden opschriften al mooi maar het bijzonderste was de binnenkant: je kon naar de top via een gewone hellende weg van 200 meter lang (het laatste stukje is met de trap). Roel ging een geocache zoeken terwijl ik naar boven ging om het uitzicht te bewonderen. Best wel de moeite, ook omdat je onderweg kleine tentoonstellingen tegenkwam en ook het oude toilet naast de moderne versie, hihi.
We stapten door tot aan het park Rosenborgshave; en wie stapte er daar: een hele optocht van ouderwetse soldaatjes, op weg naar de aflossing van de wacht bij Amalienborg. Waar ze zich hier nog mee bezig houden... In het park bleek ook een deel militair gebied te zijn; dat is waar die soldaatjes vandaan kwamen. We ontdekten in de muur hoekje om een kanonskogel uit 1800, en een stenen lieveheersbeestjes hoog boven het straatnaambord. Erg grappig. We wandelden tot in de Botanisk Have (botanische tuin) en langs het geologisch museum (met een hele grote meteoor er voor – heel indrukwekkend) vooraleer we het Rosenborg park in wandelden. Prachtig hier; heel open met mooie bomenlaantjes maar vooral die bloembollen perkjes, met op de achtergrond het 17de eeuwse renaissance kasteel Rosenbergslot. Je kan dat ook bezoeken – de Deense kroonjuwelen liggen daar - maar wij hielden het op genieten van het grote park. Door een mooie rustige wijk met gekleurde huizen kwamen we bij de Nyboder wijk: rij na rij van kleine okergele huisjes (typisch Deense kleur), in de 18de eeuw gebouwd voor de matrozen. Leuk eens te zien maar oh wat zijn die huisjes klein! Via enkele drukkere straten kwamen we bij de omwallingen van de Kastellet. Maar eerst lunchtijd, in een leuk organisch restaurantje waar we heel rustig konden zitten in een soort van serre vol planten. Hele leuke pauze zo met lekker en een beetje speciaal eten.
Tijd om naar Denemarken’s bekendste inwonder te gaan kijken, maar eerst wandelden we verder langs de Kastellet, een stervormige citadel en een erg groene aangename omgeving, waar we bij het brede water en de haven uitkwamen, leuk die ligging van de stad! De mooie St Albans kerk gemaakt met vuurstenen in de buitenmuren paste helemaal in het plaatje en de vele boompjes vol bloesems waren nog mooier! Via deze boompjes en beelden en mooie bloembollenperken kwamen we dan bij de Kleine Zeemeermin, die eigenlijk vrij afgelegen ligt. Niet dat er zo veel aan te zien is (nogal klein en lelijk) maar de ligging en de wandeling maakten een bezoekje toch zeker de moeite! We waren er niet alleen maar ik had mij de drukte nog erger voorgesteld. En toen, ja lap, moesten we er aan geloven en begon het te regenen, een fikse bui die toch wel een tweetal uurtjes geduurd heeft... We wandelden nog tot in de Kastellet en dan verder langs de haven richting het oude centrum. Zo passeerden we onder andere mooie havengebouwtjes By en Havn. In een toeristenwinkeltje (waar ze ook Japanners losten) probeerden we wat te schuilen maar aangezien het bleef regenen, gingen we er toch maar weer gewoon door...
Gelukkig konden we een kerk bezoeken en dan nog een hele mooie: de Marmorkirken; van buiten met koepel en van binnen vol kleur (veel blauw). Een klein beetje verdrer lag Alexander Novskij Kirke, die deed denken aan de kerken in Moskou (met kleine gouden bollen) maar we moesten wel flink zoeken want als je in de straat loopt waar ze ligt, zie je ze eigenlijk niet. Op het Amalienborg plein werden we omring door vier identieke paleizen uit de 18de eeuw, weer bewaakt door zo’n grappig soldaatje maar wij vonden het verder een nogal grauwe bedoening. Het is nochtans één van de paleizen van de koningin. Enkele straatjes verder kwamen we uit bij de toeristisch hotspot van Kopenhagen: Nyhavn; een (oude) havenkaai, met veel boten en op de oever allemaal gekleurde huizen: allemaal horeca met terrassen. Normaal gezien is het hier koppen lopen. Dankzij de regen waren we hier quasi alleen; het was wel een mooie plek en, hoera!, de regen hield eindelijk op. Tijd voor een terrasje dus we kozen een ijsjeszaak voor churro’s en wafels maar helaas, het terras hoorde blijkbaar bij een ander restaurant. Het was wel leuk om te zien hoe het maken van de ijshoorntjes gebeurde. Nu het droog was konden we verder en ik wilde eigenlijk aan de overkant van de brede rivier geraken. Mmm, de brug die ik gezien had liep niet helemaal door (uitkijkplatformen?) dus hadden we een iets langere wandeling voor de boeg.
Vanaf Nyhaven ging het naar een ander kanaal, rondom het eiland van Slotsholmen. Een eiland binnen de stad. In het water ontdekten we hier... beelden van rechtopstaande mensen? Dat is toch maar gruwelijk dus snel naar de overkant naar Christiansborg. Eerst liepen weer naast langs grijze gebouwen maar eenmaal aan het water hadden we een beter zich op de kleur van de binnenstad, heel wat mooier. Slotsholmen heeft een groot grauw kasteel Christiansborg Slot met een soort grote paardenrenbaan er voor. In dit paleis zetelen nog altijd parlement en dergelijke. Je kon hier via een bijna verborgen wegje/poortje doorsteken naar een prachtig vierkant pleintje: het lieflijke groene pleintje voor de Koninklijke bibliotheek. Omgeven door gebouwen maar met een klaterende fontein en veel bomen en bloembollen was het echt een magnifiek plekje, zo midden in de stad. Heel rustig ook; even echt genieten hier en heel wat foto’s maken bij het ondekken van de verschillende hoekjes van dit parkje. Een ander kleiner paadje bracht ons weer bij het grote water dat de stad door midden snijdt, en via een soort glazen bubbel (weer een gek ecologisch project) kwamen we dan eindelijk bij een brug die ons naar de andere oever bracht voor een heel ander soort Kopenhagen!
Deze wijk noemde Christianshaven ( en was voor ons misschien wel de mooiste wijk van Kopenhagen?); er was hier ook weer een soort omwalling met water er voor en uitsteksels, waar we weer heel wat eendjes ontmoetten, vooraleer dit stadsdeel in te trekken. Er waren twee kerken en ik hoopte dat de Vor Frelsers Kirke nog open was; je kan hier tot het tipje van de toren klimmen via trap die om de torenspits vol goud wikkelt. Maar helaas, na 4u was deze gesloten. We trokken ook even tot het begin van de week Christiana, een soort vrijstad in de stad zonder regels of wetten. Een raar sfeertje hier met veel daklozen dus hoewel het de meest toeristische wijk is van Kopenhagen maakten we toch maar rechtsomkeer. Wandelen langs de kanalen van Christianshaven was heel fijn, zeker nu het het weer wat beter werd. Een heel rustige wijk hier, met veel gekleurde huizen, water en bootjes. Ze noemen het hier ook Nieuw-Amsterdam en ja er is wel wat gelijkenis. Via een heel modern gedeelte langs de brede rivierarm trokken we weer naar een brug om aan de overkant te geraken. Zo waren we weer bij Slotsholmen. Het fietsverkeer kwam al weer op gang dus uitkijken geblazen! We wandelden langs het mooie gebouw van de Borsen met vergulde torens waar zich iets omwikkelt (dat blijken drakenstaarten te zijn).
Een mooi pleintje met standbeeld bracht ons naar het begin van de winkel-wandelstraat van Kopenhagen, de Stroget. Veel drukte hier (in vergelijking met de rest van de dag!), en een mooie ooievaarsfontein en mooie gratis openbare toiletten. We volgden deze straat even tot we weer afweken voor het Snarens Kwarter, dat is het oudste gedeelte van Kopenhagen en de smalle straat Magstraede heeft de oudste huizen van de stad, al wat het er niet echt bijzonder vonden we. We waren hier trouwens weer vlakbij Slotsholmen. In een heel klein zaakje aten we hotdogs en salada. Meer keuze hadden ze eigenlijk ook niet. En zo trokken we weer richting de Stroget om zo uit te komen bij het plein van het Raadhuis. Een grote bouwwerf door metrowerken, blijkbaar een meerjaren project. Maar het raadhuis zelf was weer een indrukwekkend gebouw van baksteen met veel torentjes en kanteeltjes en ook weer het nodige goud. Op een gebouw aan de overkant heel hoog nog meer een goud; een soort regenmeter in de vorm van een standbeeld van een meisje op de fiets dat al dan niet een paraplu vast, hihi. Daaronder nog een thermometer maar daar viel ons oog pas ’s avonds op met de lichtjes.
Zo kwamen we bij Tivoli Gardens, een attractiepark van meer dan 150 jaar in hartje stad. We wandelden er eerst langs met weer prachtige bloemperkjes aan het raadshuis. Dan trokken we het park in, langs de grote poort. We kochten enkel een kaartje om er rond te mogen wandelen (voor de attracties heb je een apart ticket). We waren meteen onder de indruk, zoveel kleur en zoveel bloemen. Een beetje zoals de Efteling maar nog intenser omdat het zoveel kleiner is. Overal via kleine paadjes kon je verborgen hoekjes ontdekken. Echt een prachtige ervaring om hier rond te wandelen. We probeerden een paar lunapark spelletjes uit en voor de rest hielden we het bij kijken naar enkele verschrikkelijke attracties zoals een superhoge draaimolen en de zoevende vliegtuigjes. Sommige attracties waren op kindermaat en heel schattig. Maar het mooiste bleven toch de paleisjes (zoals het Chinese theater bij de ingang waar een balletvoorstelling was, en het witte Indische paleis en Chinese pagode), de waterpartijen en de vele bloemen. Toen het donker werd, werd het park nog mooier want alle lichtjes en lampionnen gingen aan. We wandelden dus nog een extra rondje. Bij een superschattige kiosk dronken we een thee (die we mochten kiezen uit mooie potten) op witte stoeltjes met hartjes onder een fleece dekentjes. Daarna was het tijd om Tivoli te verlaten en terug naar ons hotel te wandelen, toch een dikke 20 minuten maar gelukkig altijd rechtdoor. Tivoli Gardens was voor mij echt de verrassing en het hoogtepunt van de reis; een echt sprookje! En Kopenhagen was zeker een hele leuke stad, met veel te ontdekken en we hebben dan ook vele wandelkilometers afgelegd hier!
29 april – een hele dag oude geocaches jagen
Weer het typisch Deense hotel-ontbijt, en weg waren we weer. Een speciaal programma vandaag want de dag zou bijna volledig in het teken staan van het zoeken van enkele zeer oude geocaches verspreid ten Noordwesten van Kopenhagen. Een hele dag dus in de provincie Sjaelland (Seeland). We begonnen de dag vroeg vlakbij Kopenhagen, met een wandeling in een prachtig bosgebiedje. Dat bos zou een constante door de dag worden: vele prachtige bossen gezien met dikke loofbomen en veel ondergroei en vaak vrolijke bosbloemetjes (anemoontjes, speenkruid, viooltjes,...). Onze wandeling leverde ons meteen het hoofddoel van de dag op “Kippers in the Jungle” geocache, één van de oudste geocaches van Europa. Een ander bosgebied leverde ons “the First in Hareskov” (en een paar goudvinken) op en een nat weidegebied “High tension in the bog”.
Meer noordwaarts troffen we weer een kettle hole aan, deze keer iets kleiner als dat van enkele dagen eerder, en we wandelden in een gigantisch bosgebied naar “North of Star”. We reden hierbij (half en half per ongeluk) een weggetje in dat waarschijnlijk niet mocht met de auto. Oei, maar ja we waren er nu toch. Na onze wandeling stond er plots een politiewagen vlak bij ons, maar die kwam blijkbaar de politiehonden uitlaten. Oef! We waren vlakbij één van de grootste bezienswaardigheden van deze streek dus maakten we er maar meteen een stop: het kasteel Frederiksborg bij het plaatsje Hillerod. Blijkbaar is dit het Versailles van Denemarken. Een renaissance kasteel uit de 16-17de eeuw, erg mooi, aan een groot meer met een zwaan er op. Hoewel, het bleek een plastiek zwaan (!). We wandelden door de tuinen die heel uitgestrekt zijn met mooie uitzichten op het kasteel. De binnenkant bezochten we niet maar het schijnt wel erg mooi te zijn.
Onze volgende stop was bij de kust bij het plaatsje Tisvildeleje, met een prachtig gouden strand. Hier vonden we twee zeesterren, een roze en een paarse, voor we de uitgestrekte duinen introkken, die hier beplant zijn met boompjes. Een heel dicht bos van kleine bomen (Tisvilde Hegn), niet zo heel mooi vonden we. En weer enorm uitgestrekt, maar onze lange wandeling hier leverde ons wel weer twee hele oude caches op. Het was al een flink stuk in de namiddag toen na een voor ons al erg succesvolle dag, de GPS werd ingesteld op ons overnachtings adres. Toch nog een tweetal uurtjes rijden. Roskilde konden we niet meer bezoeken, dat zou toch al allemaal gesloten zijn maar we maakten wel nog een stop bij Gammel Lejre. Prachtig pittoresk landschap hier met riviertjes, heuvels en kleine landschapselementen. En een historische site: weer een vikingbegraafplaats, van meer dan 1000 jaar oud en er was vanalles te ontdekken. Een oude afdamming van de rivier bijvoorbeeld (er waren hier trouwens veel weilanden overstroomd; overstroomgebied?) . We zagen rijen grote rechtstopstaande stenen in de vorm van een schip, erg bijzonder en weer typisch Viking-stijl. Ze hebben hier veel graven gevonden! En natuurlijk ook grafheuvels, er waren er verschillende verspreid in het landschap. Bij opgravingen in de buurt zijn hier ook nederzettingen gevonden trouwens. Zeer de moeite deze kleine wandeling!
Het weer werd slechter terwijl verder reden over het eiland Sjaelland, op naar het eiland Funen. Helaas twee keer (onverklaarbare) file en daar veel tijd mee verloren en daarna een flinke regenbui die pas de volgende dag laat in de voormiddag zou ophouden... Het was dan ook al avond toen we in de regen – snif snif! - over the Great Belt bridge reden. Weer een hoog tolgeld trouwens, maar deze brug was eigenlijk indrukwekkender dan de brug naar Zweden. Ze is ook langer denk ik, in totaal 18 kilometer met een heel groot gedeelte met kabels en de rest rij je op een viaduct over de zee. Helaas weinig uitzichten vandaag maar we zagen wel enkele boten op de zee.
Daar was dan ons hotel, we waren blij dat we er waren na al die files, aan de rand van het stadje Odense op het eiland Funen: Best Western Knudsens Gaard. Een aantal erg mooie gebouwen (blauwe vakwerkhuizen) maar helaas viel onze kleine kamer wel tegen. Aangezien we laat waren en het nog steeds regende, lieten we de oorspronkelijk planning (wandeling in het stadje) maar varen en wilden we graag in het hotel eten. Dat bleek niet mogelijk dus hup, toch maar met de auto op naar Odense. Ettelijke tourtjes rond en door het stadje gereden (dat we nu dus toch te zien kregen en er wel leuk uit zag) tot we een restaurant vonden waar we konden parkeren: het werd een buffet-Chinees en zo zat er weer een Deense dag op.
30 april – Odense in de regen, een prachtig vikingschip en het wonderlijke Mon
Omdat we de avond vooraf niks meer hadden kunnen doen, stonden we goed op tijd op om om 7u de voetjes onder tafel de schuiven voor het ontbijt. Met een tip van de receptie vonden we nu wel snel een parkeerplaatsje aan de rand van Odense, zodat we – met regenjassen aan – dit stadje konden gaan verkennen. Het werd een wandeling van twee uurtjes. We startten in het park Eventyrhaven, met een soort eiland in het water. Weer zo mooi – prachtige bloemenperken met alle soorten bloembollen en veel kleur. En heel idyllisch met op de achtergrond de 14de eeuwse kathedraal de Sankt Knuds Kirke. Bij het verlaten van het parkje passeerden we hier ook het standbeeld van Hans Christian Andersen, de sprookjesschrijver die in Odense geboren is, en daar draait het in het stadje dan ook om. Hoewel, we hadden veel leuke standbeelden verwacht van zijn sprookjes maar nee hoor, die zijn hier niet te vinden. Via verschillende straten met de kleurrijke (en zeer scheve!) vakwerkhuizen wandelden we verder, langs weer een mooie kerk (de Vor Frue Kirke, de oudste van de stad) langs een leuke markt waar veel verkocht werd (groenten en fruit, maar ook bloemen). Weer een mooie schattige wijk hier, met de bekende Bangs Boder straat. Lage kleurrijke fotogenieke huisjes met van die kleine stoeptegel tuintjes en fietsen er voor.
We wandelden langs het HC Andersens Hus – het grote museum over hun lokale held maar dat was natuurlijk nog niet open. Aan de andere kant van de stad troffen we de Kongens Have, weer een groot park vlakbij het station en vanaf dit punt trokken we de voetgangerszone van het stadje in. De “steden” die we bezochten in Denemarken zijn trouwens behalve Kopenhagen en Aarhus niet echt groot, echt steden kan je het niet noemen. Eerder formaat van bvb Hoogstraten of zo bij ons. Op een mooi pleintje dronken we een koffietje op een terrasje, eindelijk nog eens de kant om onder een fleecedekentje te zitten, lekker Deens. Via het plein bij het gigantisch grote stadhuis (met een zeer lelijk beeld er voor) kwamen we weer bij ons vertrekpunt. Nog even een kijkje gaan nemen in de straat vlakbij de auto, daar was zowaar een brouwerij. Leuk om te zien.
Met de auto gingen we het eiland Funen nog wat verder verkennen. Het staat hier bekend om de mooie idyllische landschappen en dat bleek ook wel terwijl wij op het noordoosten van het eiland rondtourden; vele prachtige oude boerderijen en bomenlanen. We gingen meteen naar de reden waarom ik deze nacht op Funen vrij last minute nog in de planning gestopt had: Ladbyskibet! En of het de moeite was! Wauw, zeker een must do voor iedereen die naar Denemarken gaat! Het is maar een heel kleine historische site, maar zeer mooi uitgebouwd. In de 10de eeuw hebben de vikingen hier een boot van 22 meter lang op een heuvel gesleurd, om hun dode leider te begraven, samen met een geofferde slaaf en paarden en honden. Hier werd dan een tumulus over gebouwd. Het hout van de boot is vergaan en het lichaam van de vikingleider geplunderd maar er bleef een afdruk achter van de boot, samen met nog van die ijzeren versieringen, een anker, de botten van de geofferde dieren,... Een smal padje achter het museum bracht ons naar de grafheuvel, want de Denen hebben na de opgravingen de boot geplaatst in een grafheuvel waar je dus in kan. Op zich al indrukwekkend en van binnen in het donker heel knap gedaan, alhoewel het ook een beetje griezelig was. Eens onze ogen aan het licht gewend waren, konden we dit dodenschip zeer goed bekijken. Daarna werd ook het museumpje nog bezocht, waar in de kelder film een visuele film speelde van hoe het hier allemaal gegaan is meer dan 1000 jaar geleden. Erg mysterieus!
Het was nog altijd vrij mistroostig weer terwijl wij Funen weer verlieten, weer over de Great Belt bridge, maar deze keer stopten we wel bij de start van de brug waar je een goed uitzicht hebt. Terug op Sjaelland stond er nog een vikingsite op het programma: Trellenborg. Een vikingringfort uit de 10de eeuw, net als Hobro Fyrkat dus enkele dagen geleden, maar blijkbaar iets groter. Er waren hier zelfs vrij veel andere toeristen en het museum was ook vrij groot. In het (tot onze verbazing gratis) museum hadden ze een heus vikingschild, en als grote fan van de televisie serie de Vikings vond ik dat uiteraard zeer knap. Je kon de graveringen nog zien. Voor het fort was eerst nog een gebied met graven; er zijn hier twee massagraven gevonden en het fort is maar kort in gebruik geweest dus hier heeft zich wel het één en ander afgespeeld... Verder leek het fort heel erg op Trellenborg maar toch vonden we het net iets minder bijzonder.
We besloten nu een eindje goed door te rijden, en kozen de autostrade, zodat we nog veel tijd hadden voor het volgende eiland dat op onze planning stond. Lunchen deden we in een wegrestaurant, eindelijk eens Smorrebrod eten, wat nog niet zo makkelijk is om in je mond te krijgen. Op weg naar het eiland Mon... en ja wat was daar... joepie weer een brug, een heel erg mooie weer, en nog meer joepie want hier scheen de zon en zo’n blauwe lucht maakt alles toch mooier. En Mon zou echt een topper blijken om onze reis mee af te sluiten. We reden door het dorpje Stege en stopten langs de hoofdweg van het eiland elke paar kilometer om een kerkje te bezoeken. Voor deze kerkjes is het eiland beroemd; ze zijn uit de 11de-13de eeuw, van baksteen met een trapgevel al dan niet witgeschilderd. En ze zijn bekend van de oude mooie muurschilderingen. Onze eerste kerkje was dat van Keldby dat meteen heel erg mooie schilderingen had op het witte plafond en muren. Zeker de moeite. We wandelden tot vanachter op het sfeervolle kerkhof waar je ook weer water zag in de verte. Elmelunde was het volgende kerkje en ook één van de bekendste kerkjes. Weer heel indrukwekkende bijna 1000 jaar oude schilderingen hier, maar er was ook iemand binnen een ceremonie aan het voorbereiden dus bleven we er niet te lang hangen. We passeerden nog Borre en Magleby maar bij deze laatste vonden we geen deur die los was.
Zo kwamen we bij wat misschien wel Denemarken’s grootste natuurwonder is; de kliffen van Mons Klint! De rit er naar toe was al de moeite, door een prachtig heuvelend oud bosgebied Klinteskoven over onverharde wegen. We parkeerden bij het Geocenter (dat we niet bezochten maar waar we wel al onze parking moesten afrekenen – en een mooi fosiel van een dino (Mosasaur) te zien was) en trokken dan naar de kalkkliffen. Die rijzen 120 meter hoog uit zee op! De afdaling ging over houten trappen door het bos te midden van de bosanemoontjes en langs een watervalletje naar beneden. Het waren bijna 500 trappen! Beneden gekomen weer een wauw-moment: die myserieuze witte kliffen tot hoog boven ons, de silhoetten van de bomen boven ons, de bulderende zee (waar over een waas leek te hangen), het blauwe water, de zwarte keien op het strand,... Bijzonder licht en een bijzonder sfeertje. We wandelden meer dan een kilometer zuidwaarts onderaan de kliffen, eigenlijk een beetje eng want je voelt je hier veel klein en die zee maakt best veel lawaai maar een prachtige ervaring. Hier en daar kwamen we een mini watervalletje tegen.
Regelmatig storten hier hele stukken klif naar beneden, maar daar probeerden we maar niet aan te denken. Aan deze kant wordt Denemarken dus altijd een beetje kleiner maar we hadden al in Grenen gezien dat het daar gecompenseerd wordt. Het stukje keienstrand dat we hadden om op te lopen was heel klein, ik was al ongerust dat we afgesloten konden worden. Maar dat schijnt niet het geval te zijn: de Baltische Zee/Oostzee is een binnenzee en er is dus veel minder sprake van getijden. In de kalk hier kan je veel fossielen vinden, en we zagen een aantal mensen zoeken op het strand, tussen de vuurstenen. Onze schoenen toonden na een tijd veel witte strepen van al die kalk! Daar waren dan de trappen naar boven, weer ongeveer 500 stuks, gelukkig viel het al bij al reuze mee. Bovenaan wachtte ons nog de prachtige terugwandeling, door dit bos met bloementapijt van anemoontjes, sleutelbloemen, speenkruid en ander fraais. We zorgden er voor dat we op veilige afstand van de kliffen bleven!
Op de route naar ons overnachtingsadres (uiteraard op een ander eiland) namen we nog onze tijd om het eiland Mon verder te verkennen, over de lichte heuvels en kronkelende wegen. Wat een plezier hier rond te touren door het pittoreske landschap. En overal prehistorische verrassingen. Op weg naar een stukje strand kwamen we plots onze eerste grafheuvel tegen, die noemde Oster Brondehoj. Het zou niet de laatste zijn want Mon is hier echt mee bezaaid. Bij sommige staat een informatiebordje, maar niet overal want het zijn er gewoon te veel waarschijnlijk. Wat verder ontdekten we een steencirkel, weides vol sleutelbloemen, een erg mooi vijvertje,... Door naar de geocaches te rijden (die op dit eiland echt wel de moeite waren!) vonden we ook meteen de prehistorische monumenten, bijvoorbeeld de grafheuvel Sneglehoj die een cirkelvormig pad naar de top heeft. We reden nogmaals door Stege dat toch ook weer vele mooie gebouwen had.
Aan de westkant van Mon waren er verschillende monumenen die ik thuis al op de kaart had aangeduid en die dus allemaal een bezoekje kregen. We begonnen met Kon Asgers Hoj, wat Denemarkens grootste Passage grave (tumulus maar dan met stenen ingang) zou zijn. Je kon er trouwens ook echt in, brrr. Er vlakbij lagen de Sprove Dolmen, ook bijzonder knap. Klokkende Hoj was slechts enkele kilometers verder en een wandeling door het veld bracht ons bij deze grafheuvel. Ook weer een passage grave maar met twee ingangen naast elkaar. En dan was er ook nog Gronsalen, een passage graf van meer dan 100 meter lang en je ziet het dan ook al van ver. Heel content dat ik deze plaatsen heb kunnen bezoeken, op deze rustige lente avond op Mon. Het kerkje van Fanefjord is bekend als het mooiste van Mon maar de toegang was helaas al gesloten.
Tijd om het mooie Mon met toch wel wat spijt in het hart te verlaten, maar we wilden tegen 8 u op onze B&B toekomen. Daarvoor moesten we nog een brug en een dijk over. En daar waren we dan op weer een Deens eiland: Falster! Onze B&B Albertsgaard was in het plaatsje Lundby. De oude dame die de B&B runde ontving ons vriendelijk (toch nadat ze door had dat we gearriveerd waren) en toonde fier haar huis, een oude vakwerkboerderij (wit) uit 1829, met een prachtige landschapstuin er rond. Vanbinnen ook heel knap en enorm indrukwekkend. Onze kamer was enorm ruim. Het dametje vertelde ons ook dat hier de hele dag de zon geschenen had; wat een verschil met Funen! Iets te eten in de buurt vinden, zou moeilijk worden vertelde ze ons dus ze stuurde ons naar de supermarkt Kiwi. Dat werd picknicken op onze kamer op onze laatste Deense avond!
1 mei–terug naar huis!
Zondag, onze laatste ochtend in Denemarken en tijd om weer naar huis rijden na een hele toffe reis... Omdat de rit naar België goed meeviel qua afstand, zijn we er toch nog in geslaagd er een leuke ontspannen dag van te maken. Om 7u zaten we al aan het ontbijt, in de grote ouderwetse living van Albertsgaard. Het madammetje had een halve tafel gevuld met vanalles en nog wat, maar ja zo veel kunnen wij niet eten... We profiteerden er ook van om een wandelingetje door de grote hellende landschapstuin te maken. Echt heel mooi, met nu heel veel voorjaarsbollen en gezellige hoekjes. Daarna de laatste keer de tassen in de auto en vertrokken voor een rit van 750 kilometer. Om afscheid te nemen van Denemarken maakten we nog enkele (cache)stops op het eiland Falster waar we nu waren. Mooie dreven maar verder is het hier erg erg vlak. We zagen wel weer enkele kerkjes die tot onze verrassing niet wit waren maar geel en rood.
Op de autostrade, voor nog een kort stukje rijden in Denemarken. We moesten nog naar een laatste Deense eiland, Lolland (echt waar, wat een leuke naam!), maar dat ging deze keer helaas niet via een mooie brug maar met een tunnel. Om kwart na 9 reden we al op de ferry in Rodby, richting Puttsgarden in Duitsland. Een vaart van drie kwartiertjes. Boarden en ook het afrijden ging super vlot op deze ferry van Scandilines! Deze had ik trouwens niet gereserveerd wat deze tijd van het jaar ook echt niet nodig bleek. De tijd vloog ook aan boord, met de tax free shop – die ook weer enorm goede zaken deed! – waarbij we heel goedkoop parfum konden kopen en zo meteen van onze laatste Deense Kronen af waren. Aan dek zagen we Duitsland naderen en via een Duits eiland reden we via Hamburg (gelukkig niet in de buurt van het centrum geweest deze keer), Bremen, Osnabruck en Nijmegen weer naar huis. Schitterend weer onderweg, de zon scheen en de temperaturen gingen ook flink de lucht in... en dat op de laatste dag van onze vakantie! Veel geocachingstops en om 18u waren we weer thuis.
Ondanks het feit dat het in deze reis niet om spectaculair natuurschoon draaide (waarmee we onze vorige reizen wel heel erg verwend zijn geraakt), kunnen we terugkijken op een topvakantie. Door de afwisseling van twee landen (waarbij we Zweden echt een topper vinden!), door de vele verschillende ervaringen, het feit dat Scandinavie toch heel anders is, en de vele bezienswaardigheden. Een hele aangename en perfect verlopen reis eigenlijk, op het iets minder goede weer na dan...
Opvallend:
Het weer was veel te koud voor de tijd van het jaar; vaak maar amper 5 graden. Gelukkig konden we ons hier voor aankleden. De eerste twee dagen overvallen door occasionele sneeuw en regenbuien; in Kopenhagen 2 uurtjes regen; en op Funen heel veel regen: viel eigenlijk nog mee, want de weersvoorspelling voor de reis zag er veel slechter uit.
Een groot voordeel van deze landen: overal gratis en propere toiletten, en veel vuilbakken. Heel handig voor de toerist!
Heel opvallend: veel ganzen in de weilanden maar vooral veel veel zwanen, overal, ook op zee en vaak in grote groepen. Verder ook opvallend veel (vrij makke) hertjes en hazen gezien. En heel veel (sjieke) jagershutten.
De kerken zijn veel eenvoudiger en sfeervoller dan bij ons. In Denemarken meestal wit of van baksteen (vaak met mooie klok er op in het laatste geval) en niet zo hoog, met een platen dak. Kerkhoven zijn ook heel anders dan bij ons met hele mooie tuintjes als graf.
Openbare domeinen (zoals parken en pleinen0 zijn allemaal piekfijn onderhouden. Eigenlijk vonden we enkel Aarhus qua netheid wat minder.
Dekentjes op de terrassen; ze zijn hier voorzien op het “goede” weer!
Iedereen kan goed vlot Engels – gelukkig maar want van het Deens/Zweeds versta je niks. Het klinkt wel leuk en geschreven kan je wel wat woordjes herkennen.
De locals: de Denen vonden we in het algemeen niet zo’n sympathieke mensen. Ze lachen niet lijkt het wel en zijn soms expres onvriendelijk. Hoewel dit in het oostelijk deel van Denemarken veel beter was.
Gele velden vol koolzaad zijn heel typisch in het Deense landschap. En eind april nog overal volop narcissen en andere bloembollen.
Overal in het landschap: kleine heuveltjes. Allemaal grafheuvels?
Af en toe gezien in de Denemarken: slimme ronde punten die echt goed werken. En in Zweden verwittigen ze voor flitspalen met een bord er voor, dat is handig. En hele lang vrachtwagens in Zweden.
In Zweden: vaak koffie in Ikea tassen, zelfs in chiquere zaken. Grappig!
Opgelet voor fietsers; ze zijn razend snel (geen gezelig rondfietsen en terwijl babbelen zoals bij ons maar gewoon gaan recht op het doel af) en pakken altijd hun voorrang. Heel tricky, vooral na het oversteken!
Bedden in hotels zijn altijd goed en zacht, met een toppermatrasje. Dat is een groot Scandinavisch pluspunt!
Toeristen worden overal verwend met informatieborden (met meestal ook wat Engelse en Duitse uitleg) wat heel tof is; langs de andere kant sluiten musea en attracties wel allemaal vroeg (al om 4-5u)