top of page

Tripje Griekenland: de Poleponnesus en Athene

15 – 20 april 2015

1145 km met veel zon, veel natuur, veel ruïnes, veel terrasjes en vooral heel veel bloemenpracht!

HOOGTEPUNTEN VAN ONZE TRIP:

  • Terrasjes (ontbijt, avondeten,...) doen in het goede weer

  • Overal bloemen en bloesems, in alle kleuren en soorten

  • Het kanaal van Korinthe: onze eerste stop maar heel bijzonder

  • Het theater van Epidavros: echt knap!

  • Kapelletje in de baai van Koronas, wat een mooi plekje

  • De ruige en mysterieuze landschappen op het uiteinde van het Mani schiereiland

  • Anafiotica in Athene: kleine witte huisjes en smalle steegjes en trappen, met uitzicht!

Link naar fotoverslag, klik hier

 

Al de dag vooraf richting Charlerloi, met enkele geocaches in de streek, en dan op tijd gaan slapen in ons kleine hotelkamertje in Best Western Aero44.

 

15 april – een fascinerend kanaal (Korinthe), onze eerste ruïnes (Mycene) en veel natuur

 

Al om 7u ging de shuttle (eigenlijk privé taxi) die ons heel snel naar de luchthaven bracht, en iets na 9 steeg de bomvolle Ryanair vlucht op – gelukkig hadden we deze reis weer onze favoriete plaatsen 1A en 1B, een prachtig uitzicht op besneeuwde bergtoppen en na 2,5 u vliegen kwamen we om 20 na 1 aan op luchthaven van Athene, een vrij grote luchthaven. Een uurtje later hadden we onze huurauto al, deze keer een zwarte BMW1 via Rentalcars.com/Enterprise. Een fijne auto die heel smooth reed en gelukkig met een goede airco want het was goed weer in Griekenland. We namen al bijna meteen een afrit voor een eerste Griekse geocache bij het kerkje van Panagitsa. Meteen viel ons op wat de constante ging zijn van onze trip: veel prachtig gevormde olijfbomen en bloemen overal in alle kleuren. Heel fijn om over deze smalle wegen te rijden. Het kerkje bezochten we natuurlijk – zo zouden er nog vele volgen deze reis. Oud vanbinnen, met oude muurschilderingen, met zorg ingericht en brandende kaarsjes.

 

Na wat omrijden (wegwerken, slecht aangeduid) geraakten we toch weer op de autostrade. Wat opviel: hoge bergen en veel groen rondom ons. En wat verder: tol. En een paar kilometer verder: weer tol.... en dat ging zo maar door op die autostrade, maar het schoot wel goed op, op de grote ring rondom Athene en met zicht op de haven. Een late lunch namen we in een wegrestaurant: bladerdeegpasteitjes en een hot dog/hamburger die tot onze grote verbazing als een panini gegrild werd. Heel grappig maar het smaakte uitstekend! Zo kwamen we vrij snel bij het kanaal van Korinthe. Een heel speciaal iets om te bezoeken: in de grijzige rotsen is een 90 meter diep kanaal uitgesneden, met loodrechtE wanden, 25 meter breed en 6 km lang dus je ziet langs beide kanten de zee. Zo worden twee zee-baaien verbonden. Ze zijn er al in de Romeinse tijd aan begonnen maar het is pas in de 19de eeuw verwezenlijkt. Heel knap om zien! De autostrade rijdt er overheen, maar wij stopten ook bij de tweede en meest toeristische brug van ijzer. Heel griezelig om over heen te lopen! Het was hier vrij druk met toeristen, bedelaars (gelukkig is dit een uitzondering in de Peloponnesus) en verkeer. Beetje armoedige sfeer. Wat verder was er nog een brug, waar je enkel te voet over mag. We parkeerden onze auto op een onverharde weg bij een paar oorlogsbunkers en genoten hier van de rust (hier waren we wel alleen) en de uitzichten, en natuurlijk wandelden we de brug over. Spectaculair allemaal! Helaas wel geen boot gezien op het kanaal....

 

Dit was meteen ook de toegangsweg naar het schiereiland van de Peloponnesus, waar we de komende dagen zouden gaan doorbrengen. De landschappen werden mooier en mooier. Op een snelwegparking was een volgende semi-toeristische stop; er lag een geocache maar blijkbaar lag die daar omdat daar de plateautjes in de rotsen te zien zijn van duizenden jaren oude steengroeven. Leuk! We verlieten de autostrade en keken onze ogen uit! Veel opvallende dingen: we zagen palmbomen, appelsienbomen, cypressen, bloesems aan bomen in alle kleuren, en vooral vele kapelletjes. Nu namen we daar overal nog een foto van, het zijn een soort van mini huisjes op paal maar we zouden er nog honderden zien! Soms heel simpel, soms mini tempeltjes. Vaak met brandende kaarsjes en een flesje olijfolie in.

 

Om 6u kwamen we na dit mooie ritje aan bij de werelderfgoedsite van Mycene. Het centrum van de Myceense beschaving, veel ouder dan de meeste typisch Griekse dingen. Deze stad was blijkbaar op zijn hoogtepunt 1600-1200 BC. Eerste stop was bij schatkamer van Artreus (graftombe): een soort groot bijenhol (er vlogen ook veel bijen) waar je in kan (indrukwekkend!). Een kilometertje verder lag de voormalige stad: tegen een heuvel op, je zag het fort (de akropolis) vanboven liggen. We passeerden een aantal graven, de indrukwekkend dikke muur met Leeuwenpoort (met twee gebeeldhouwde leeuwen zonder hoofd), nog meer graven (grafcirkels waar je tussen rechtopstaande stenen kon wandelen) en woningen, en klommen tegen het fort op. Wat een uitzichten hierboven en overal werden de ruïnes opgefleurd door bloemen. We hoorden ook schapen(of geiten?) bellen; deze liepen wat hoger in de bergen. We kwamen ook een onderaardse gang naar een geheime waterput tegen, wandelden tussen de resten van muren en beneden aan de muur tussen veel begroeiing vonden we nog een indrukwekkend graf in een soort put. Als allerlaatste bezoekers verlieten we de site. Zeer de moeite deze plek, en omdat we laat waren was het ook niet al te druk. De zon had zicht ondertussen al achter de wolken verstopt

 

Over kleine wegjes ging het verder. We reden richting Midea maar eerst tegen een heuvel op met witte trappen en een bron onderaan gingen we nog naar een prachtige witte kapel (kerkje van St Thomas) met mega-uitzicht (en klokken die daar zomaar hingen, dat zie je op veel plaatsen in Griekenland, verleidelijk om eens aan te bellen). Sfeervol! Wat verder reden we via een spannende kronkelweg de heuvel op van de site van Midea, dat is ook weer zo’n Myceense akropolis als Mycene maar was al gesloten dus we konden maar tot aan de hek. Maar alleen al het ritje was de moeite waard! Terwijl de zon onderging genoten we volop van de verdere rit over kleine wegjes, tussen de olijfbomen, de geurige sinaalappelbloesems en bermen vol bloemen. In Tiryns passeerden we een prachtige Orthodoxe kerk, die moest op de foto maar later zouden we nog leren dat de meeste stadjes zo’n bijzondere kerk hebben. En in een schattig klein buurtwinkeltje kochten we wat drinken en fruit. Daarna ging het in het donker verder naar ons overnachtings adres, met nog een stop bij een oude Myceense brug (bijzonder toch!) ontdekt dankzij geocaching.

 

Het was al na 9u toen we na wat gekronkel door smalle dorpsstraatjes bij ons hotel toekwamen, Angelica Villas Hotel Appartments in het gehucht Gialasi in Ancient Epidavros. We werden vriendelijk onthaald, ook met de geur van appelsienbomen en jasmijn. Mooie grote kamer (een appartementje eigenlijk) ook, maar wij trokken eerst naar een restaurantje vlakbij, waar we net niet de enige gasten waren op het terras. De appelsienen voor ons sap werden vers geplukt, we ontdekten dat de voorgerechtjes eerder tapas voor bij het brood waren en aten uitstekend. Een geslaagde eerste dag!

 

 

16 april – zon, zee, het indrukwekkende theater van Epidavrosen en heel bijzondere plekjes

 

Zalig wakker worden: volop zon en een prachtig uitzicht bij het openen van de gordijnen. Vanop ons (grote) balkon zagen we ook de blauwe zee, dus daar wandelden we wat later heuvelafwaarts via een paadje langs een (lege) camping naar toe. Een keienstrand in een mooie baai, ideaal om wakker te worden. Om 8 u schoven we de voetjes onder tafel op het terras voor het ontbijt. De thermometer wees al 18 graden aan! Het allerbeste ontbijt van de reis, super lekker! En dat te midden van de prachtige tuin van ons appartementen complex en heerlijk rustig.

Om half 9 lieten we dit leuke hotelletje alweer achter ons en reden tussen de talrijke appelsienenbomen (rieken dat die doen!) en zelfs door een riviertje dat over de weg stroomt, naar Ancient Epidavros. Hier heb je een klein antiek theater uit de 4de eeuw voor Christus. Heel bijzonder was dat niet, het leek veel te nieuw en er stond een hek rond want er waren werken aan de gang. De omgeving, die was echter wel meer dan de moeite. Zo veel bloemen hier, en terwijl we de weg op het kleine schiereilandje omhoog wandelden, tussen de sinaasappelbomen, werden de uitzichten mooier en mooier. Je keek uit op heel dal voor sinaasappelbomen omringd door vrij hoge bergen. Met op de voorgrond bloesems en klaprozen en nog veel meer bloemen. Zo groen hier! We namen nu een klein paadje naar een superschattig klein kerkje, weer met veel liefde onderhouden! Een oud vrouwtje was aan de slag om lijnen wit te schilderen, een nationale Griekse hobby is dat. Prachtig hier tussen de hoge bomen, en wat verder van bij enkele ruïnes (met nog een klein kapelletje) een prachtig uitzicht op de baai van Gialasi, zo vroeg in de ochtend nog een beetje wazig.

 

Via een kronkelweg reden we enkele kilometer verder naar Nea Epidavro. De kleine steegjes van het dorpje in tot het met de auto niet meer praktisch was en verder te voet omhoog de heuvel op. Bijzonder hoe de mensen hier wonen, vaak huisjes versierd met veel heel veel bloempotten en andere decoraties, en vele kleine wegeltjes lijken wel privé maar zijn toch gewoon officiële voetwegen. Boven op de heuvel lag een oud byzantijns fort en een kerkje (natuurlijk) (en een geocache maar die vonden we niet). Nog wat verder lag vlak langs de weg het Agnouda klooster, meer dan 1.000 jaar oud, en heel ouderwets en schattig. Er liepen ook nonnetjes in het zwart rond en de tuin/binnenpleintje was erg mooi. In het kerkje waren er de typische muurschilderingen, de iconen, en een koepel. Toen er een tourbus toekwam, maakten we ons maar snel uit de voeten.

 

Tijd om ons naar één van de hoofddoelen van onze trip te begeven, via een mooie weg door de bergen (en de nodige foto stops – zucht – het was overal zo mooi en groen) kwamen we vlot bij de beroemde site van Epidavros. Plots veel toeristen hier (en schoolklassen). We stapten meteen naar het beroemde theater uit de 4de eeuw BC: zelfs Roel vond het enorm de moeite! Heel groot, er kon 12.000 man in. Vooral als je de trappen opging was het uitzicht super en heel ver, omdat het theater tegen een heuvel ligt. Er waren heel wat toeristen/schoolklassen, maar dat stoorde niet want er werd veel gelachen met iedereen die op het middelpunt van het podium de akoestiek ging uittesten. Via een kort bezoekje aan het bomvolle museum liepen we naar de uitgestrekte ruïnes van het heiligdom van Asklepios, hier was blijkbaar een soort ziekenhuis met tempels en dergelijke. Wel de moeite (al werd er hier en daar wat te ijverig gerestaureerd). Vooral het langgerekte stadium van bovenaf bekijken was knap, en verder was het ook leuk tussen oude muren door te lopen, over oude straten, en de vele vele bloemen te bewonderen.

Via een hele eenzame rustige weg te midden van de bergen reden we vervolgens richting kust (Kantia). Leuke ervaring en we stopten vaak om foto’s te maken. Bvb van een witte kapel, weer heel mooi gelegen; uitgestrekte boomgaarden van olijfbomen (heel knoestig en daardoor in de gekste vormen) en van de schapen en geiten met herder die we tegenkwamen. Allemaal zaken die je in de Peloponnesus veel tegenkomt! Eenmaal aan de blauwe zee hadden we geluk met een super restaurantje dat we tegenkwamen. In de baai van het dorpje Bibari (in Griekenland zie je meestal aan de overkant van het water land liggen. Het zij omdat het een baai is, ofwel een eiland of zo), op een baai boven hemelsblauw water. Zalig plekje. Het eten was goed, maar wel verwarrend want ze konden er geen Engels. Ze probeerden mij duidelijk te maken dat de Moussaka op was maar ik was blij dat ze begreep dat ik Moussaka wilde. We kregen dus één hoofdgerecht om te delen, maar eigenlijk was dat na wat voorgerechtjes voldoende en als afsluiter kregen we (ongevraagd) fruit met honing. En dat alles voor 25 euro in totaal. We weten nu ook waarom ze zoveel olijfbomen nodig hebben: zoveel olijfolie op het eten. Tijdens het eten konden we trouwens ook nog leuk een puttertje zien in de bomen naar het terras. Op het strand van het dorpje wandelden we over kleine gammele bruggetjes nog naar wat bootjes; veel zeeëgels hier!

De volgende baai raakte bijna deze baai aan, wel gek om te zien, en via de rietvelden langs deze baai reden we verder richting de heeeeeel toerische badplaats Tolo. Even schrikken met zoveel drukte, hotels en restaurants, uitgestrekt langs de stranden. Wij stopten hier voor de site Assini, ook weer een Myceense vindplaats en hier werd ook weer ijverig gerestaureerd. We maakten een ommetje op de small paadjes rondom deze heuvel die in zee uitstak. De site zelf viel tegen: niet veel te zien behalve wat citernes en ook zaken uit de wereldoorlog, maar de uitzichten (op de stranden en het prachtige achterland) maakten veel goed, en de bloemenpracht was ronduit spectaculair, zoveel kleur! Op weg naar onze volgende bestemming draaiden we een steile en eenzame weg de heuvels in, enkele kilometers (steil) rijden tot aan de Monastry of the Methamorphose, uit de 16de eeuw maar al heel lang verlaten. We waren er (uiteraard) helemaal alleen en wauw, wat een magisch plekje! Het kerkje was erg verzorgd en superschattig en er was ook een trap met een bron (met een soort kannetje voor als je water wilde nemen en... kikkers!). Prachtig! Een volgende stop was bij een drukker klooster, waarvoor we weerom een prachtige weg moesten nemen langs rijen hoge smalle cypressen met uitzichten op de baai; de Monastry of Zoodochos Pigi Agia Moni uit de 12de eeuw! Hier liep al wat meer volk rond en we keken bij de bron, het kleine bling-blink kapelletje, en ook in het klooster (volop in restauratie) met mooie binnentuin.

 

We passeerden het stadje Nafplio en zagen al van ver boven op een hoge berg de burcht (citadel van de Fransen uit de 17de eeuw) liggen – dat is Fort Palamedes en heel impressionant, het domineert heel de stad. We besloten deze niet te bezoeken want er waren nog zo veel andere dingen. In de baai van het langgerekte strand van Karathona (waar we ook even op wandelden achter de palmbomen) gingen we nog op zoek naar twee geocaches; één bij de rotsige uitlopers maar de leukste lag op een wandeling naar de heuvels (of zeg maar bergen) achter het strand. We ontmoetten eerst een kudde schapen, dan een stapel rottende aardappels (?), en dan zagen we ons doel: een klein kerkje hoog in de rotswand gebouw (kerkje van Panagia). Leuk om zien! Op de terugweg ontmoetten we de schapen weer, deze keer stonden ze rond onze auto.

 

Tijd om Nafplio zelf te verkennen! We parkeerden onze auto vlakbij het Akronafplio. Dat zijn resten van verdedigingswerken uit van de Venetianen en de Turken op een heuvel. Ze torenen ook boven de stad uit maar liggen toch veel lager dan het fort. Het was superleuk er tussen rond te wandelen – er loopt ook een weg door. En er waren muren met kanteeltjes, bogen, kijkgaten en torens; leuk om te ontdekken en opgefleurd met veel bloemetjes. De uitzichten op de stad (met rode daakjes) en de haven (zag er een flinke haven uit) in de baai waren magnifiek. Daarna daalden we via een “poort” en vele trappen naar de oude binnenstad af: een wir war van kleine smalle steegjes, winkeltjes (soms heel bijzondere), vele terrasjes (vaak heel hip en sjiek), huizen in allerlei pastelkleuren en balkonnetjes vaak opgefleurd met bloemen. Heel gezellig allemaal en heel druk/toeristisch. Aan het grote plein aan zee draaiden we om en wandelden via een ommetje en via de trappen weer naar boven.

 

Voort maar weer, we moesten nog een flink eind rijden en de zon begon te zakken. We volgden de weg die vlak langs zee liep met hoge bergen in de verte. In Lerna nog een geocache stop bij een zuiver riviertje – de ruïnes hier waren op dit late uur al gesloten (al mag je in Griekenland in het algemeen niet klagen over de openingstijden). We luisterden hier niet meer naar de GPS maar sloegen een soort binnenweg in. Een prachtige groene route weer, die langs enkele zeer kleine dorpjes kronkelde en op een gegeven moment een heuse bergpas werd. Dus flink stijgen en dalen met veel haarspeldbochten en uitzichten op de ruige bergen en soms indrukwekkend spoor-viaducten. Een leuke stop was het kleine mini plaatsje Andritsa; een stijl weggetje bracht ons bij het verlaten treinstation. Een echte mooie lost place! De afdaling naar de hoofdweg bracht ons door lieflijke dorpjes met veel fuitbloesems.

 

Op de hoofdweg naar Sparta zagen we de zon achter gaan achter de hele hoge pieken van het Taigetosgebergte. Nog één (geocache) stop bij een kerkje wat hoger op de heuvel, terwijl de hemel helemaal roze kleurde. Toen we Sparta bereikten was het al donker. Sparta, dat is toch wel een hele gekende stad van horrorverhalen over de strenge slavenmaatschapppij uit de geschiedenislessen. Nu leek het ons vooral een chaotische drukke stad, een beetje slordig ook. We reden via de gekende boulevard met palmbomen maar waren blij dat wij in een kleiner dorpje sliepen. Daar waren we enkele kilometer verder, om 9u, al in het kleine dorpje Mystras. We sliepen in het Mystras Castle Town hotelletje. Heel klein; ze stonden ons al op te wachten want we waren de enige gasten. We sliepen op de eerste verdieping, eenvoudige kamer met grote ramen en twee krakende bedden. Eenvoudig, maar de vriendelijkheid van de eigenaars en de ligging maakten het bijzonder charmant. Honderd meter verder was al het hart van het dorpje, een soort pleintje bij een dikke boom met bronnetje in. Eerst kaartjes kopen om naar het thuisfront te sturen in een mini-winkeltje, en dan iets eten. We zaten als enigen buiten (de Grieken vonden het waarschijnlijk koud) en dit eten won de prijs voor slechtste eten van de reis maar we zaten er heerlijk en we proefden ook Ouzo (bah!). Nog dichter bij het hotel belandden we in een typisch Grieks café (lees: oude mannen op café. Waar zijn die vrouwen toch allemaal?) maar we dronken er koffie en genoten van yoghurt met honing.

 

17 april – van het byzantijnse Mystras naar het ruige Mani schiereiland

 

Om half 8 kregen we een simpel ontbijtje geserveerd in het keukentje van ons hotelletje. Gelukkig, we vonden alle gerief om koffie te zetten in de kasten. Eindelijk lekkere koffie! Even schrikken toen we buiten keken: het dorpje lag tegen de bergen aan. Hoge bergen! Er lag zowaar sneeuw op de hoogste toppen. Het Taigetosgebergte is dan ook tot 2.500 meter hoog!

 

Voor onze eerste bezienswaardigheid (en één van de belangrijkste doelen van de reis) reden we via een zigzagweg hoger en hoger de bergen in, tot de “hoge” ingang van Mystras. Een “byzantijnse spookstad”, bouw ervan gestart door de kruisvaders maar het hoogtepunt was in de 14de – 15de eeuw. Een hele helling vol met ruïnes van vooral veel kerken/kloosters, oude wegen, een paleis (in restauratie), huizen, ... Om 8u begonnen we al aan onze ontdekkingstocht, dus we kwamen niet veel andere toeristen tegen. De burcht lag nog hoger op de heuvel en hebben we niet bezocht; we gingen heuvelafwaarts en poogden zo alles te zien. Veel verborgen hoekjes, doorkijkjes, muurtjes, kleine paadjes in alle richtingen, ... De hele site was ook één tapijt van wilde bloemen en bloesems, wat alles extra mooi maakte, en dat tesamen met prachtige weidse uitzichtne op de vlakte van Sparta. Prachtig! Hele steile hellingen dus Roel vond het wat minder. We namen onze tijd om in alle semi-gerestaureerde/deels heropgebouwde kerken te kijken, waar vaak nog delen van fresco’s te zien waren. Het leukste vonden we het Pandanassaklooster: hier aarzelden we even want er wonen nog nonnetjes maar ze deden teken dat we binnen mochten. Een klein langgerekt koertje versierd met bloempotten, en daarboven een prachtige kerk, te bereiken met een soort tunneltje. Een soort balkon met een prachtig zicht en ook de kerk was van binnen erg sfeervol!

Na heel wat omzwervingen bereikten we de onderste ingang van de site, en we konden niet veel anders dan terug, weer langs de paadjes langs de ruïnes naar boven. Dat was een flinke klim, maar 25 minuutjes laten stonden we toch weer boven! Weer de berg af met de auto en op naar Sparta! Als we achteruit keken zagen we nu heel duidelijk de Mystras ruïnes hoog op een uitloper van het gebergte. Sparta zag er nog altijd niet erg aantrekkelijk uit maar mijn mening veranderde toen we de “boomgaard” van olijfbomen bij de archeologische site opreden over een schattige kasseitjesweg. Het laatste stuk gingen we te voet. Volop bloemen (veel klaprozen), dikke olijfbomen, en ruïnes met op de achtergrond besneeuwde bergtoppen. Hier en daar waren ze aan het restaureren maar toch voelde deze site nog vrij authentiek aan, bvb het theater. Heel mooi! Een zeer fijne verrassing deze plek en één van de meest sfeervolle ruïnes van de reis!

Hierna reden we door een vlak gebied in één keer door naar de havenstad van Sparta, toch 40 km verderop: Gythio. We maakten hier slechts één stop: na de uitlopers van het stadje omhoog, door een woongebied en met veel haarspeldbochten, over een hoge weg tussen de bloemen parallel aan zee met verre uitzichten, lag aan het uiteinde een soort klooster (maar niet zo heel charmant, het werd gewoon bewoond). Via Gythio kwamen we op het Mani schiereiland: hier zouden we de rest van de dag over rondtouren. Gekend omdat het zo ruig is, maar vooral voor de stenen vierkante torens – zo zijn veel huizen gebouwd (en indien ze geen toren hebben lijken ze toch vaak op kleine versterkte burchten) en deze traditie is ontstaan in de 17de eeuw door een soort clanoorlogen. De dorpjes zien er allemaal alleszins heel speciaal uit met al die torens en overal in het landschap zie je ze opdoemen. In Vathi parkeerden we onze auto bij zo’n toren om naar een geocache te gaan zoeken. Die lag bij een andere toren boven op een heuvel... Vraag was hoe we er geraakten. Een oud vrouwtje legde ons op zijn Grieks de “pathi” uit. Nu ja pad, het was wel erg onduidelijk maar we trokken de heuvel op, langs de cactussen, door een bloemen en prikkende struiken wildernis voor onze eerste toren ervaring. Heel fier dat we er geraakt zijn! En de uitzichten waren uiteraard weer prachtig! Vanuit de auto zagen we ook nog een grote slang op de weg – maar die was helaas te snel voor de foto.

 

Lunchen deden we op een winderig terras – die wind zou ook typisch zijn voor Mani. Een restaurantje langs een drukke straat, met veel locals (uiteraard zaten de Grieken zelf binnen). Lekker en simpel eten, en mijn groentenomet was gigantisch (voor 2 bedoeld?). Onze verdere rit door de bergen was weer zo mooi dat ik heel wat foto’s maakte, en zo kwamen in Skoutari, waar we stopten bij een willekeurig strandje: prachtig blauw water, zandstrand, mooie omgeving,... een klein paradijsje! We reden een weg van een paar kilometer lang, die de “kaap rondt”, wat hoger op de helling gelegen dan de zee, op weg naar Kotronas. Een prachtige weg, heel spectaculair! Hij was vrij smal dus jammer genoeg bijna geen foto-stops. In de volgende baai aangekomen stond er een geocache wandeling op het programma. Via een superschattig paadje achter wat huizen door trokken we langs de zee, kwamen in een bloemenzee te midden van de olijfbomen terecht, en daalden zo af naar een klein grijs kapelletje dat daar op een soort dijk in de zee lag. Echt wel de aller aller mooiste plek van heel de reis! Echt zo’n droomplekje en we hadden het (natuurlijk) helemaal voor ons zelf. Veel natuur, bloemen, de blauwe zee, een klein roeibootje dat er lag, het grijze kapelletje,...: “een plaatje”.

 

In het kleine Kotronas genoten we ook nog even van wat uitrusten op het mooie zandstrand op het uiteinde van de baai, naast een pier vol bootjes. En dan ging het via een spectaculaire weg (in Mani lijken de bergen wel recht uit zee op te rijzen) bijna recht naar boven naar het dorpje Flomochori: gekend voor zijn heel talrijke torens. Typisch een dorpje uit Mani: zo op een heuveltop, allemaal huizen dicht op elkaar, en veel torens. Van veraf lijken het eerder forten of zo. En de tijd lijkt er te hebben stilgestaan... We dwaalden er even rond rond door heel smalle straatjes te midden van de torens. De kustlijn werd verder gevolgd en liet ons de hele tijd vol bewondering kijken naar de steile bergen, versterkte dorpjes en vele andere leuke dingen die we tegenkwamen. Bvb ergens een rij kapelletjes in Kokkala, maar het bleken graftombes te zijn. We zagen ook een paar keer de typische bijenkasten (ik kan mij voorstellen dat de bijen in Griekenland een druk voorjaar hebben met al die bloemen). Het einde van het Mani schiereiland werd mooier en mooier: zo ruig, zo bergachtig had ik mij Griekenland niet voorgesteld. Het leek heel onaards: die kale bergen, groene vlaktes, vaak met muurtje, de zeekliffen,... We crossten het schiereiland door wat een soort pas/hoogvlaktje leek (hier stond ook weer zo’n orthodox mini kapelletje, natuurlijk) en zagen in de verte het beroemde dorpje Vathia liggen, weer vol torens natuurlijk.

Tegen 9u kwamen we zoals gewoonlijk in het donker bij ons hotel het Vardia Hotel toe, in Kadamyli, boven op een heuvel boven het stadje waarvan we de lichtjes zagen. Prachtig hotelletje, zowel vanbinnen als vanbuiten. We kregen een mooie grote kamer met een boeketje wilde bloemen, en weer met leuk balkon. We wandelden nog eens rondom het hotel en hoewel het donker was zagen we hoe mooi de omgeving was. Het rook er ook heel lekker kruidig naar wilde bloemen, er vlogen grote vleermuizen boven ons hoofd en we hoorden een uil roepen. Tijd om te gaan slapen na een prachtige dag in de Griekse natuur!

 

18 april – wakker worden met zeezicht en gaan slapen met Akropolis zicht

 

Nog voor het ontbijt genoten we vanop ons mooie balkon van het schitterende uitzicht: op het stadje Kardamylli, de blauwe zee, en de bergen. Er lag zowaar een historische site aan onze voeten. We wandelden ook nu weer een blokje rond het hotel: overal zithoekjes, heel mooi gedaan, Er was ook een speciale kattenhoek gemaakt voor te voeren en met speeltjes. Daarna de voetjes onder tafel voor weer een heel lekker ontbijtje, met zeezicht! Om half 9 lieten we dit tophotel (een aanrader!) weer achter ons. We trokken eerst naar Kadramylli old town, een stukje middeleeuwen hier zo dicht bij zee, met een omwalling (waar je op kon), torens, en de mooie toren van de agios spiridon kerk (smal, met reliëf). Een sfeervolle plek vond ik zo ’s ochtends vroeg en ons hotel lag recht boven ons! Vervolgens trokken we de bergen in op zoek naar een geocache. Weer even schrikken hoe steil de bergen hier uit zee komen! Na heel wat haarspeldbochten passeerden we Proastio (met een heel mooi kerkje), zagen we weer sneeuw op de hoogste toppen liggen en zo kwamen we in Exochori. Heel klein, maar wij gingen er op zoek naar een oud kerkje. We deden dat een beetje clandestien door een olijfbomengaard, omdat we het pad niet vonden, maar bij het terugwandelen bleek er wel degelijk een klein smal paadje te zijn. Veel bloemen weer, en veel gezoem van bijen. Mooi plekje!

Terug door het stadje en nu aan de andere kant de bergen in reden we Noordwaarts want we moesten vandaag nog in Athene geraken, toch een flinke rit. Door prachtige bergdalen en met een picknick-aankoop stop in het mooie dorpje Kampos kwamen we al snel weer bij de zee en de stad Kalamata. Heel groot, in een grote baai met best weer een grote haven. Onze GPS stuurde ons recht het stadscentrum door, niet erg efficiënt maar we konden wel weer eens goed kijken hoe het er hier aan toe ging. Vrij rommelig en hectisch weer, onverzorgd met veel heel scooters! Het voelde hier ook veel armer aan dan tijdens de rest van onze trip, beetje zoals in Kortinthe. We passeerden een riviermonding en langs rietvelden ging de weg weer door een vlak gebied landinwaarts tot we weer in de bergen kwamen. Zo kwamen we in Messina waar we naar het dorpje Archea Messini reden. We vonden de bloemen die de hellingen paars kleurden erg mooi, tot ons opviel dat de reden niet zo mooi was: afgebrand, en overgroeid met paarse bloemetjes. In het dorpje, dat tegen de heuvel ligt, picknickten we op de bankjes met uitzicht op de vallei waarin de archeologische site lag waar we naar op weg waren.

 

Eerst reden we wat verder: naar de muur die hier ongeveer 400 BC gebouwd werd ter verdediging van Sparta (toch vrij ver van hier!). We zagen hem wat verder op de heuvels maar ook vlak langs de weg: hier ligt de ronde poort (waar zowaar een weg doorloopt) Poort van Arcadi. Heel knap, en muur en poort zijn gebouwd met grote rotsblokken, schijnbaar zonder mortel. En niet eens zo hoog, wat volgens mijn reisgids ook niet nodig waar owv de helling. Prachtig om langs rond te wandelen en weer omgeven door bloemen (en wat verder zwartgeblakerde bomen...). Op naar de site: het was hier vrij rustig (op een bus na, maar daar hadden we niet veel last van). Een zeer knappe plek vond ik, ook door de ligging in een mooi dal. Helaas hier en daar wat te veel gerestaureerd, bvb aan het theater. We zagen Romeinse thermen, een bron (er loopt een beekje door de hele site), het agora met ekklesaterion (voor de politieke debatten), een heel groot stadium (erg mooi!), een soort tempel/mausoleum op het einde daarvan, en nog vrij veel opgravingen die aan de gang waren. Alleszins de moeite en een pittige wandeling om alles te bekijken. Na ons toertje rustten we dan ook even uit in de bar op de site. Om onze route verder te zetten moesten we door de poort van Arcadi rijden, leuk!!! Na heel veel kleine wegen (de GPS vond het hier niet zo leuk) kwamen we op de autostrade noordwaarts terecht (onze GPS kende deze zelfs niet, ze was gloednieuw, zo goed als geen verkeer en heel duur want om de haverklap moet je tol betalen).

We reden een uurtje goed door (soms langs spectaculaire viaducten in aanleg) en om dan in de buurt van Kapsia de autostrade te verlaten voor enkele geocaches. We kwamen in een lieflijk landschap terecht: heel groen, met vele herders met schapen en geiten die we tegenkwamen. Kleine rustige wegen om te rijden (en wat verder een drukkere expressweg). De eerste cache hier lag bij de kerk Agia Fotini in Mantinia. Een heel gekke kerk, maar 50 jaar oud, maar een mix van stijlen en bijzonder mooi. En in een veld vol madeliefjes. Aan de overkant was een grote vlakte omgeven door hogere bergen: hier zou de site van Ancient Matinia zijn. Van de agora was niks te zien, hoe goed we ook keken. Enkel wat resten van een muur. Blijkbaar zijn hier in de oudheid ook enkele belangrijke veldslagen gevochten. Onze volgende stop was het heuveltje van Gortsouli Hill,waar we al “cirkelend” opreden. Blijkbaar een heuvel met veel geschiedenis, nu is er op de top een kerkje en we hadden een prachtig uitzicht op de vlakte onder ons waar we eerder stonden, en op de hoge bergen rondom.

 

In de buurt maakten we ook nog een stop bij de Kapsia Cave, die we niet bezochten, maar we zagen wel hoe een rivier de grot binnenstroomde. In het dorpje Simiodes reden we nog langs kleine weggetjes, door olijfboomgaarden, langs weilanden en oude waterputten. Heel mooi hier! Terug naar de autostrade, blijkbaar iets te vlot want de politie zette ons langs de kant maar met een waarschuwing kwamen we er van af (gelukkig maar, we hadden heel de vakantie zo voorzichtig gereden maar Grieken hebben de gewoonte half op de zijkant te gaan rijden om je te laten passeren zodat je je wel verplicht voelt). Een spectaculair stuk tolautostrade volgde, heel knap in de rotsen uitgehouwen, met schitterende uitzichten op de rotsachtige bergen.

In de buurt van waar we tijdens de heenrit de autostrade verlieten, verlieten we ze nu weer: zo kwamen we in Nemea, en we hadden geluk want de site hier was nog een uurtje open en het was er heel rustig! En het was nochtans “gratis” vandaag wegens één of andere speciale dag over de monumenten. Hoewel niet zo groot, zeker één van de mooiste archeologische vindplaatsen van onze trip. Het is een heiligdom waar sport “spelen” gehouden werden (zoals het beroemde Olympia waar we niet geweest zijn). Heel mooi gelegen. In het eerste deel keken we eerst even in het museumpje dat wel de moeite was, met duidelijke modellen van hoe het vroeger was. We zagen bvb. ook startblokken waarin je nog de voet”grepen” zag voor het afspringen van de zwemmers. Buiten wandelden we eerst langs het badhuis. Heel knap, je zag zelfs nog de basins en er stonden veel informatie borden. De tempel van Zeus (uit de 4de eeuw BC) lag prachtig in het landschap maar was naar onze mening ook weer te veel gerestaureerd – een aantal zuilen (er staan er maar enkele) zijn weer opgebouwd. We kregen hier ook onder onze voeten; ik mocht geen foto maken waar Roel bij opstond (wat een dwaze regel). Het tweede gedeelte van de site lag wat verder; een oud stadium. De piste lag tussen de bomen en was heel sfeervol. Voor de piste lag ook een ruïne van wat ze de locker room noemden die met een tunnel verbonden was met de het stadium; dat was erg knap om te zien en er stond zelfs nog graffiti van de atleten op de wanden!

 

Weer in de auto voor het laatste stuk naar Athene. We passeerden Korinthe weer, en zagen al van ver het fort Akrokorintos op de berg liggen. We reden nog één maal de autostrade af, tot aan oud Korinthe waar we door het hek nog een blik konden werpen op deze grote site van een oude stad. Zag er zo van bovenaf met op de achtergrond de heuvel met fort heel knap uit! Hier passeerden we ook een heel toeristisch stuk, maar dan zonder toeristen maar veel restaurantjes en winkeltjes. Het voelde toch niet zo fijn als de rest van de Peloponnesus maar alleszins wel de moeite voor een laatste bezoek op dit schiereiland. Roel zag ook nog een hop wegvliegen toen we hier wegreden.

 

Wat verder reden we weer over het kanaal van Kortinthe – weer geen boten op het kanaal – en met een schitterend zicht op de haven van Piraeus met vele grote boten en bedrijvigheid. De autostrade is hier heel knap met tunnels ed. tegen de berghellingen aangebouwd. Bij een autostradeparking hoopten we weer zo’n lekkere broodjes als op de heenrit te kunnen eten. Ze gingen bijna sluiten dus veel keus hadden we niet meer, maar de bladerdeeghapjes smaakten weer prima. Onze auto werd hier ook uitgeruimd want wat later moesten we hem helaas weer inleveren op de luchthaven... Taxi zoeken (die bleef maar tateren in het Duits) en op weg naar Athene! Na ongeveer 3 kwartier werden we zo afgezet voor de deur van ons hotel in een smalle straat in het centrum, de Best Western Amazon. Wat waren we blij verrast toen we onze kleine maar leuke kamer binnengingen: een fantastisch zicht op de mooi verlichte Akropolis!!!! We trokken ook nog even de stad in, via de grote orthodoxe kathedraal met daarvoor een kleintje, naar de wijk achter ons hotel “Plaka”. Wow, even schrikken, wat een drukte! De smalle straatjes vol barretjes en restaurants en gevuld met muziek liepen bomvol mensen met af en toe auto’s en scooters die er tussendoor probeerden te rijden. Op een leuk terrasje dronken we nog een warm drankje voor met Akropolis-zicht te gaan slapen.

19 april – een hele dag om alle hoeken van Athene te verkennen

Na een lekker ontbijtje stonden we al om 8 u, na een wandelingetje bergop (op dit uur was Plaka wel uitgestorven), voor de toegang tot de Akropolis (5de eeuw BC). We hadden deze dus bijna heel het komende uur van ons bezoekje voor ons zelf. Al bij al toch een beetje een teleurstellend bezoek, overal is men bezig met restauratie werken (men was niet aan het werk, maar overal stond het vol stellingen en werkgerief) zodat je niet weet wat “echt” is (allicht niet veel?) en wat niet? Via een brede trap en langs zuilen (de Propyleeën) liepen we de Akropolis binnen met rechts een klein tempeltje waar je niet bij kan (tempel van Nike). Zo kwamen we boven op de rots waar het Akropolis op ligt; qua ligging is het subliem met weidse uitzicht over heel Athene, wat een grote stad! Het Parthenon is een hele grote tempel vol zuilen waar we langs liepen. Op het einde van de “rots” is een uitkijkplatform over de stad waar ook de Atheense vlag wappert; we keken neer op de smalle straatjes van Plaka onder ons (op een paar van die plaatsen zouden we later op de dag ook lopen). Langs het Erechtheion (de mooiste tempel, de zuilen zijn vrouwenbeelden), de tempel van Poseidon en een vlakte met veel ruïnes liepen we het Akropolis weer uit. Een must see – maar de Akropolis is magischer als je hem niet bezoekt, want van overal in de stad zie je deze rots met ruïnes oprijzen.

 

We wandelden de berg langs de andere uitgang verder af, langs oude muren, ruïnes, langs boven langs het Odeon van Herrodus Atticus (2de AD; is een Romeins theater dat nog in gebruik is) en kwamen zo uit bij het theater van Dionysos (5de BC, historisch heel belangrijk maar overgerestaureerd). De setting was wel knap: onderaan die rotsachtige helling, met de Akropolis er boven en weer veel wilde bloemen overal.

Op de wandelboulevard die langs veel van de bezienswaardigheden gaat, stopten we even bij het Akropolis museum. Een modern gebouw maar bij de entrée kan je ondergronds (met glas er boven) archeologische opgravingen zien. Knap, en die komt je zo op meerdere plaatsen in de stad tegen. Verder wandelend kwamen we bij de boog van Hadrianus uit de tweede eeuw langs een hele drukke straat. Erachter in een groot grasveld lag de tempel van Zeus (Olympieion) uit dezelfde periode. De grootste tempel van Griekenland en de moeite om rond te lopen, want van hier had je ook nog een uitzicht op de Akropolis. Er stonden nog veel zuilen van deze gigantische constructie (terug?) recht. Zo kwamen we langs nog wat meer grote drukke straten bij het Penathenaic Stadium. We hebben het enkel langs buiten bekeken maar was de moeite om tot hier te komen: het leek kwam vorm exact op die oude stadiums die we al zagen tijdens onze trip, maar hier dan volledig tip top in orde. Hier worden al meer dan 2000 jaar sportwedstrijden gehouden!

 

Door het park van de Nationale Tuin (het leukste stuk was hier een met bloemen overgroeide wandelgang) kwamen we bij het grote Syntagma-plein. Hier ligt ook het parlement, maar wij gingen recht op de gele M af: tijd voor een koffietje. Hier was alleszins genoeg te zien (helaas ook enkele zwervers) want er was een sport event op gang aan het komen “live well”. Via een drukke boulevard (de vonken sprongen er uit een electriciteitsleiding van de trolly-bus dus opletten geblazen) wandelden we tot aan een mooi gebouw (de academie?) en via een mooie kerk (die orthodoxe kerken zijn heel speciaal, ook vaak vanbinnen de moeite) tot aan het pleintje bij het vroegere Parlement waar we onder de sinaasappelbloesem een super schattig terrasje vonden voor een rustpauze. Heel heel trage bediening maar wat een leuk plekje dus het was niet zo erg. Zo kwamen we (via een aantal afgezette straten owv de sportmanifestatie) uit op het Kotzia plein. Hier zijn opgravingen maar ook, wat een leuke verrassing, een supermooie bloemenmarkt! Langs vele winkeltjes wandelden we verder, ook langs de markthallen die op zondag niks verhandelden. We aten heel goedkoop en lekker bij een sympathiek klein zaakje Streatdog genaamd, met hamburgers en vers appelsiensap.

Zo kwamen we dan in een nog drukker stuk van de stad: Monastiraki. Een superdruk pleintje met straatartiesten (bijna niet gezien in Athene!), kleurige stalletjes met fruit, ballonnenverkopers,... We zagen een grote moskee/nu museum en nog dichter bij een supermooi rijkelijk kerkje. Dat kerkje heet “panaghia Kapnikarea” en dateert uit de 11 de eeuw. Met de mensenmassa werden we meegezogen in de smalle en hele drukke winkelstraatjes: winkeltjes met “brol” en brokanterie, maar wel heel leuk om te zien en af en toe in eentje binnen te gaan. Zo kwamen we vanzelf op de vlooienmarkt die verschillende straten en ook een pleintje vulde. Leuk om te zien en gelukkig dat we met het vliegtuig waren of Roel had vast veel gekocht.

 

Via nog een kerkje, een grote scooterparking (daar zijn de Grieken echt dol op, ligt misschien aan de steile en smalle straatjes en in Athene ook het gebrek aan parking) en een iets rustigere boulevard kwamen we zo bij de grote site van Keramikos; net zoals alle archeologische sites hier verschillende meters onder het huidige straatniveau gelegen. Het is een heel oud deel van de stad (vroeger pottenbakkers nederzetting) van waaruit de processies begonnen (we zagen dan ook veel muren en doorgangen), maar ook een hele hele oude begraafplaats. En he tis hier best groot, leuk om alle hoekjes te verkennen en het voelde gelukkig niet zo geforceerd aan als de Akropolis. Je zag de omtrekken van huizen maar geen wederopgebouwde gebouwen. Terug richting Plaka, via Monastiraki, amai, wat een mensen massa, vooral bij het gedeelte met restaurantjes was het file lopen dus wij liepen liever via de vlooienmarkt en winkeltjes. De bibliotheek van Hadrianus werd ook met een bezoekje vereerd; anders dan de naam laat vermoeden gaat het hier weer om... jawel, archeologische opgravingen! Deze keer wel uit de Romeinse periode, 2de eeuw na Christus. Het leukste was een stukje met mozaïek uit een zeer oude kerk. Maar ook hier bleef er niet zo veel over van de gebouwen. Een leuke verrassing was een grote landschildpad die we ontmoetten.

 

Via de winkelstraat van Athene (alles dicht natuurlijk op zondag) kwamen we terecht bij enkele leuke terrasjes en we kozen de Palmi Bistro uit voor lekkere smoothie’s, verse fruitsappen en een lekker dessertje. Hadden we we wel verdiend want we hadden al veel kilometers in de benen! Daarna was het tijd voor een verkenning van Plaka, vlakbij ons hotel dus! We trokken naar een bijzonder mooi gedeelte van de wijk: Annafiotika. Mooie kleine gekleurde huisjes, smalle (en soms ) rustige steegjes, zag er eenvoudig Grieks dorps uit. In de buurt van Monument van Lysicratres (uit de 4de eeuw voor Christus) was het nog druk met terrasjes, maar via steeds smallere straatjes trokken we hoger en hoger in de wijk, op den duur langs achterdoor “paadjes” (typisch witgeschilderde markeringen, katten en bloempotten natuurlijk overal) – vaak leek het wel privé maar dat waren we ondertussen al gewoon in Griekenland. Zo kwamen we op een hooggelegen paadje bij een mini-kerkje, net onder de vlag van de Akropolis waar we ’s morgens hadden gestaan. Echt prachtig, met mooie uitzichten op de stad, enorm sfeervol. Zeker het allermooiste plekje van Athene!!!

 

We daalden verder af langs de smalle steegjes (je zal hier maar wonen...), langs bredere steegjes met veel graffiti, en kwamen zo weer wat lager in de stad uit, net bij de Romeinse Agora. Ook weer een opgraving, maar deze was al gesloten en we zagen dat de hoofdattractie (de toren van de wind) toch gesloten was. Maar de wat verder gelegen (langs het metro spoor – ook hier weer opgravingen overal) Antieke Agora (wel uit de Griekse periode) wel nog open was. Wauw, deze was wel heel groot en naar onze mening van alle archeologische dingen in Athene het meest de moeite. Heel parkachtig ook, dus leuk om in rond te walen. De grote zuilengalerij, de Stoa, is heropgebouwd, maar wordt nu gebruikt als museum (opgelet, ze vinden het niet leuk als je probeert foto’s te trekken van iemand die achter een beeld zonder kop gaat staan – Roel moest dit natuurlijk weer proberen!). Er was ook een mooi byzantijns kerkje uit de 10de eeuw, wel erg gerestaureerd met fresco’s die uit andere kerken kwamen. Maar verder was het eigenlijk gewoon een boel overgroeide ruïnes, een soort park – het was hier heel lang geleden het hart van de stad met marktplaats en heiligdommen– met hier en daar bordjes uitleg, met telkens zicht op de Akropolis. Heel mooi was ook de op een groen heuveltje gelegen Tempel van Hephaestus. Uit de 5de eeuw voor Christus, bijna volledig intact (of heropgebouwd, maar deze scheen wel zeer mooi bewaard gebleven te zijn), met gebeeldhouwde friezen boven de zuilen. En weer met fabuleus uitzicht!

 

We verlieten de Agora via de andere uitgang en het ging weer heuvelopwaarts: tot op een rots onder de Akropolis waar we ’s ochtends ook volk op hadden zien staan: de heuvel Areopagus. Hier waren hele oude trappen in de rotsen uitgehouwen en ook een veiligere versie. Een massa volk hier, maar weer een subliem uitzicht natuurlijk! Grappig zo’n kale rots die er boven uit steekt maar de Akropolis staat eigenlijk ook op zo’n rots. Op naar de volgende heuvel,de Philopappos heuvel. (Er is er zelfs nog een hogere aan de andere kant van de stad, de Lykavittos heuvel, die zie je ook van overal, maar die hebben we overgeslagen.) Hier hadden we het druk want op deze bosrijke heuvel (vaak heel pittig wandelen!) lagen een aantal geocaches. De eerste lag bij Agios Dimitros Loumbardiaris kerk, of zeg maar kerkje, met veel hout, weer superschattig in het bos en voelde heel authentiek aan. Wat verder ontdekte we op verschillende plaatsen gekke grotten en holen in het gesteente (één daarvan is Socrates Prison genoemd volgens de legende, en er werken in de wereldoorlog schatten in verstopt), erg bijzonder en mysterieus (zagen we op een drietal plaatsen op de berg, oa ook vlakbij de top). Langs de andere kant van de helling zagen we de restanten van een oude straat, je zag zo het gootje nog. En ook op verschillende andere rotsen in het bos meenden we sporen van de oudheid te ontdekken; erg tof zo op ontdekking te gaan. Bvb bij een soort trapjes in de rotswand; daar stond dan een simpel bordje bij “Agora of Koile district”. Van dit soort verborgen plekjes houden we heel erg! Op de top van de heuvel (aan de ene kant zag je tot in de haven van Pireas, en ja ook de uitzichten op de Akropolis... ) staat een monument/graf van Philopappos, uit de Romeinse tijd (2de eeuw) en best wel imposant. Aan de voet dus weer zo’n gekke holen (oud!) genaamd “shrine of the muses”.

Op deze heuvel waren duidelijk veel verborgen schatten, we hebben zeker niet alles gezien, maar het begon al avond te worden en we waren natuurlijk ondertussen ook behoorlijk moe. Dus weer naar beneden, via de “boulevard van de archeologie” onder de Akropolis door (we gingen nog eens piepen bij het Odeon daar, ook al om chuilen voor een regenbuitje bij een hele mooie oude muur). Met een ommetje kwamen we zo weer bij Plaka, deze keer in heel toeristische straatjes met souvenirwinkeltjes die we ook nog niet eerder ontdekt hadden, en in een sjiekere toeristen-winkelstraat. Na wat ronddwalen en wat winkelbezoekjes besloten we te gaan eten waar we eerder in de namiddag zo fijn gezeten hadden bij Palmie Bistro. En daarna, naar het hotel, gelukkig vlakbij, bagage ophalen, en hup, taxi in.

 

Achteraf gezien hadden we toch beter de metro genomen – die taxi’s in Athene, het is me wat. Deze wilde geen tolwegen nemen maar zonder lukte het ook zei de chauffeur. Natuurlijk reed hij verloren; we zaten plots in een taxi in the middle of nowhere aan de verkeerde kant van de luchthaven. Het was dan ook al tegen 11u toen we eindelijk bij ons lekker luxe hotel, de Sofitel Athens Airport, toekwamen. Heerlijke bedden, heel rustig, een zalige badkamer. Net wat we nodig hadden na deze intensieve dag. Athene was zeker een bezoekje waard, maar in vergelijking met andere stedenklassiekers vinden we het wel wat minder. Maar toch, ons deze dag prima geamuseerd, veel gezien en beleefd! En dankzij geocaching vele bijzondere plekjes leren kennen.

 

20 april – naar huis

 

Au au, om 4 u opstaan, uitchecken, gelukkig gewoon de straat oversteken om daar in de lange rij voor bagage drop off van Ryanair te gaan staan. Het (niet zo lekkere) koffietje aan bord deed dus deugd. De vlucht verliep vlot en op weg van Charlerloi naar huis profiteerden we er nog van om een ongeplande stop te maken in het Hallerbos om te genieten van de paarse vlaktes van boshyacintjes. Een perfect einde van een reis vol cultuur en geschiedenis, maar nog meer een reis die ons zal bijblijven omwille van de natuur en bloemenpracht en de hoge bergen. Alles was perfect verlopen; Griekenland was zeker een topbestemming voor ons!

 

 

Opvallend:

Weer een hele groene reis! Met enorm veel bloemen. Niet verwacht, of toch niet in die mate.

Heel goed weer: wat bewolking op de eerste en de laatste dag en een half uurtje regen in Athene.

Grieken gaan wilde bloemen plukken maar ook eten (?) verzamelen. Je ziet er zeker tegen de avond verschillende lopen zoeken. (soort knollen? Uit armoede?)

Grieken zijn aangename, vriendelijke, goed gezinde mensen!

Wegen zijn goed, chauffeurs rijden rustig, bezienswaardigheden goed aangeduid. Alleen die vervelende tol op de autostrade die het schiereiland doorkruist!

Eten wordt blijkbaar in het midden van de tafel gezet om te delen, het is dan ook heel gewoon om één schotel te delen. Mixed salat (boerensalade) was altijd lekker vers. Desserts doen ze eigenlijk niet aan maar je kan bijna overal yoghurt (eerder platte kaas) met honing krijgen en dat is super lekker. Eten wordt eenvoudig geserveerd met het bestek gewoon in het broodmandje.

Echte armoedige plaatsen zijn we niet geweest: in Klamath, rondom Athene, bij Korinthe. Voor de rest was het eerder “eenvoud”.

Je houdt best van dieren in Griekenland: overal (ook in restaurants en hotels, en bij de toeristische attracties) lopen wel honden en katten rond, wel altijd enkel buiten. En ook veel honden los op straat, opgelet dus. Ze lijken er wel van de dieren te houden en er staan op veel plaatsen (ook in toeristische attracties) bakjes met eten en drinken.

Schapen (of geiten) kuddes met of zonder herder kom je vaak tegen op de boerenbuiten.

Hoe herken je een Griek? Hij draagt bij zonnig warm weer in april toch nog een trui of jas. De toeristen hebben dan korte mouwen. Vrouwen vaak in het zwart?

Veel “bezigheidstherapie” jobs, vooral op de archeologische sites. In het algemeen lijken de Grieken toch redelijk ijverig, bvb verwelkte bloemen afknippen en vegen in hun tuintjes.

De Grieken zijn enorm gelovig; getuige daarvan de mooi onderhouden kerken met kaarsjes (meestal zijn de deuren los), de vele kleine orthodoxe kapelletjes waarvan je er honderden per dag tegenkomt, het maken van kruisjes, de bidparelsnoeren,... De kerkjes liggen vaak op hele mooi plekjes buiten het dorpscentrum.

Europa heeft hier veel gesponsord, vaak nutteloze dingen vinden wij toch.

Winkels/restaurants hebben vaak geen wisselgeld?

Nog iets gek: vuurke stook! Overal rondom je zie je wel wel ergens een rookpluim van een vuurtje. Het gaat hier om verbrandingen in de olijfboomgaarden ontdekten we. Iets tegen ziektes of zo? Heel frappant!

Kleine stalletjes langs de weg die veelal appelsienen verkopen kom je ook vaak tegen.

Grieken roken nog veel. Onze vrij nieuwe huurauto stonk ook naar cigaretten.

Mannen op café. Komen die vrouwen niet buiten?

Misschien nog het meest typisch: overal staan van die grote afvalcontainers. Handig en veel goedkoper dan bij ons! En nog typischer: er hangen altijd een paar katten in de buurt rond!

57 geocaches, allemaal de moeite waard en op bijzonder plekjes

bottom of page