top of page

Tourtje Malta

4 – 11 maart 2017

Tijdens een zonnig en stormachtig weekje alle hoeken en dorpjes

van de eilanden Malta, Gozo en Comino verkend

HOOGTEPUNTEN VAN ONZE TRIP:

  • Valletta verkennen vanaf (onverwachts) de onderkant van de muren bij zonsondergang

  • Als bij verrassing op wandeling het gebied van Xemxija Heritage Trail ontdekken met vele prehistorische vindplaatsen

  • Onze eenzame lange wandeling op het eilandje Comino en vooral het plezante snelle speedboot-tochtje terug naar Gozo

  • Het machtige rotslandschap met de Azure Window bij Dwerja Point

  • Avondrit langs de zoutpannes en mooie rotsen bij Marssalfornop Gozo

  • En een gelijkaardig landschap enkele dagen later met schepen erbij bij Peter’s Pool

  • De spectaculaire golven bekijken tijdens de storm op Gozo

  • Het uitzicht vanaf onze mooie hotelkamer op Gozo – ’s ochtends vroeg de zonsopkomt en de vele ferry’s bekijken

  • Het lokale leven opsnuiven in het stadje Rabat en genieten van de rust ’s avonds in het mooie witte Mdina

 

Onze voorjaarsvakantie bracht ons dit jaar naar Malta! Dat ligt vlak onder Sicilie; en bestaat uit twee grotere eilanden. Malta zelf (25 op 13 km) en het kleinere Gozo (15 op 7 km).

Met een huurauto hebben we vanuit 4 verschillende uitvalsbasissen alle hoeken van het eiland verkend!

 

Ons reisschema:

1 nacht in Valletta

1 nacht in Melhiena

2 nachten in Mgarr (Gozo)

3 nachten in Rabat/Mdina

 

4 maart – op pad bovenin en onderin Valletta

 

Om half 2 kwamen we al met ons bomvol Ryanair vliegtuig vanaf Ryanair toe op het luchthaventje van Malta. Vanuit de lucht hadden we al gezien hoe dicht bevolkt Malta is (het is een van de dichtst bewoonde landen ter wereld) en hoe alle grondgebiedjes en akkertje duidelijk omzoond waren. Meteen op naar Budget waar ik via Autoescape een auto gehuurd had – na wat wachten kregen we op de parking... een volledig gedeukte en geblutste blauwe Ford Focus. Niet zo heel blij (hoewel deze auto met zijn blutsen perfect paste in het hectische verkeer op Malta) konden we dus op naar onze eerste bestemming: de hoofdstad Valletta! Terwijl Roel mocht wennen aan het drukke verkeer en het links rijden, kijk ik al volop rond: mooie bijzondere bomen (met af en toe een palmboom), vrij veel groen, mooie oude huizen vol details, een indrukwekkende stadspoort,... Na een tiental kilometer waren we al op onze bestemming maar oepsie, nadenken in het verkeer daar heb je geen tijd voor in Malta, dus we waren ons hotel voorbij voor we het wisten en zo reden we wat verder langs de zee, langs prachtige huizen met prachtige gekleurde erkers en balkon.

Uiteindelijk raakten we dan toch in ons hotel Grand Hotel Excelsior. 5 sterren luxe, dat zijn we niet gewoon dus we vonden de sjieke inkomhal met verschillende recepties wel een beetje gek. We kregen zelfs een drankje bij het inchecken. Onze kamer was ook dik in orde! We gingen meteen op stap en begonnen in de hoteltuin met zwembaden met zeezicht en steiger/klein strandje aan de Marsamxett Harbour met zicht op Manoel Island en zijn fort. Een mooie eerste indruk van Malta en zijn blauwe water! Dan op naar de stad – in een parkje vlakbij vonden we onze eerste geocache (joepie!) en via een boulevard-in-aanleg (tja, Valletta is volgend jaar culturele hoofdstad...) kwamen we aan de dikke stadsmuren van het centrum. Valletta is een hoofdstad(je) met een bijzondere geschiedenis; het is de eerste stad die “ontworpen” is en dat na een grote Turkse aanval in de 16de eeuw. De grootmeester van de Orde van St Johns (ridders) liet de stad ontwerpen om een volgende aanval te weerstaan – en dat zie je, aan de dikke muren bijvoorbeeld. Die dikke muren wandelden we meteen op nadat we de stad binnen gingen via de nieuwe trappen die er dan meteen aan weerszijden zijn. Vanop de bastions zagen we dikke muren en de stad van bovenaf: indrukwekkend.

Terug naar beneden, langs het nieuwe parlementsgebouw, enkele souvenirwinkeltjes, naar rechts via de ruine van de opera (vernield door een bom in de wereldoorlog), enkele prachtige gebouwen, kerken, pleinen, kanonnen,... en daar was dan plots een prachtig uitzicht op de Grand Harbour met zijn scheepskranen. Valletta is maar klein en licht op een langgerecht schiereiland met Marsamxett Harbour aan de ene en de Grand Harbour aan de andere kant. En zo wandelden we de prachtige Upper Barrakka Gardens binnen. Echt een mooi parkje met oude bomen, fontein, bloemenperkjes, zuilengalerij, volop kannonen, de dikke muur,... en dat hoog boven de stad en haven verheven. We ploften meteen neer op het schattige terrasje voor koffie en wat Maltese lekkere zoetigheid. En daarna was het natuurlijk foto-tijd! Met een lift kan je hier naar beneden maar wij bleven “hoog” wandelen door enkele kleinere straatjes (die hier soms heel steil zijn) met kleurige luiken en balkonnen, en een rode Engelse telefooncel (regelmatig terug te vinden op Malta) terug naar de zeekant naar de Lower Barrakka Gardens en het nieuwere monument de Siege Bell (grote klok) voor nog meer spectaculaire uitzichten.

Op het einde van het schiereiland ligt het Fort St Elmo maar zo ver raakten wij niet. Voor een geocache daalden we een smalle trap af om langs de onderkant van de muren verder te stappen. Een heel avontuur! Langs paadjes uitgesleten in de rotsen, oude trappen, rotspoelen, een oud verdedigings(?)huis, smalle bruggetjes, ... Overal knappe uitzichten ook op de zee die tegen de rotsen sloeg. Zo wandelden we bij zonsondergang heel de punt van het schiereiland rond Fort Elmo eer we weer een trap vonden die ons terug bovenop de muren bracht. Dit is een route die de meeste toeristen vast niet vinden maar het was zeer de moeite waard geweest! We waren toch wel onder de indruk van wat die ridders hier gebouwd hebben! Tijd om het echte centrum van Valletta te verkennen. Eerst waren we nog in een vrij sjofel straatje maar al snel kwamen we in de levendige binnenstad met supergezellige straatjes vol terrassen. Hier en daar een parkje. We piepten hier en daar een kerk binnen: prachtige interieurs vol pracht en praal en veel kerkgangers! We passeerden oa ook de beroemde St-John’s kathedraal (de trots van Malta!) en het Paleis maar deze waren uiteraard al gesloten. De Piazza San Gorge was een groot en vrij leeg plein maar vond ik het mooiste! Ook weer inclusief schattige fontein, en boompjes met sinaasappels.

 

Op zoek naar een restaurantje, keuze genoeg! We eindigden in een kleine brasserie waar we we overheerlijk gegeten hebben: kip met puree en gegrilde groenten. Eenvoudig maar we waren aangenaam verrast door de kwaliteit en versheid van het eten en dat zou heel de reis zo blijven! Na nog wat verder rondstruinen op Republic Street (de verkeersvrije hoofdstraat die over heel het schiereiland loopt) wat wel heel tof is, trokken we terug richting de voet van de Upper Barrakka Gardens. Bij de oude Auberge de Castille in een klein ijssalonnetje deden we nog een terrasje: yoghurt met vers gesneden fruit en koffie. Weeral heerlijk! Aan de overkant in een oud gebouw was nog een cultuurtentoonstelling maar erg ver geraakten we daar niet – niet onze smaak. Tijd om terug naar ons hotel te wandelen. Daar werden we verrast door het kamermeisje dat in onze kamer bezig was: de zogenaamde “turnaround service” oftewel het klaar maken van de hotelkamer voor de nacht. Ze was supertrots op haar werk, mooi om zien. Zo konden we meteen in onze klaargemaakte bedden vallen. Valletta had een goede indruk op ons nagelaten en we hadden genoten van onze eerste indrukken van Malta! En van de zon natuurlijk, want beter weer opzoeken, was toch wel een hoofdreden geweest om dit reisje te boeken!

5 maart – ter zee in de Grand Harbour en ter land in een druk natuurgebied

Al heel vroeg om half 7 zochten we een plaatsje in de grote sjieke ontbijtzaal van het hotel. Wat een uitzicht op dat blauwe water, ideaal om de dag in stijl te beginnen! Uitchecken en tijd om onze verkenning verder te zetten. Nog niet met de auto, die mocht nog wat uitrusten in de parkeergarage. Het eerste doel was een geocache niet zo ver van het hotel... dachten we... We zochten ons een weg langs de kust. Oeps, dat ging niet. We liepen vast op de militaire haven. Dan maar langs boven door smalle kronkelende steegjes van het voorstadje Floriana. En zo vonden we uiteindelijk de toegang tot een verborgen groene wereld: een prachtig parkje met oude bomen en een serre: de “Sa Maison Gardens”. We wandelden langs rotswanden met plantenrekjes er tegen. Erg leuk. Hoekje om tegen de rotswand hoog boven zee liep het het parkje verder, met een heleboel oude overblijfselen (van een oud kasteel) en onder andere een in een grote steen uitgehouwen mini-burcht. En een heel perk geraniums en de nodige palmbomen. Erg leuk dit verborgen plekje te ontdekken! En de cache vonden we natuurlijk ook.

 

We wandelden terug naar Valletta terwijl we bekeken hoe het alledaagse leven in Malta van start ging met vele kleine handelszaakjes. In Valletta daalden we af naar het vertrek punt van de ferry service naar de overkant van de baai want het doel was in Sliema aan de overkant van de baai te geraken. In ons hotel hadden ze ons proberen wijs te maken dat de bootjes naar de overkant nog niet vaarden en we dus (hun) taxi nodig hadden maar gelukkig had internet mij wel de waarheid verteld en zo stapten we op het ferry’tje naar de overkant. Bootje varen, altijd leuk, en we genoten van de uitzichten aan dek. Sliema was een hele andere wereld dan het oude statige Valletta! Veel nieuw/hoogbouw en een grote boulevard op zeeniveau. En wat een drukte! Het was de marathon van Malta en die ging bijna toekomen! Alles hing vol roze Vodafone vlaggetjes!

 

Eerst gingen we op jacht naar ticketjes voor de bootexcursie door de haven de “Grand Harbour Tour” die ik op het oog had. Normaal reserveer ik zoiets op voorhand maar ik had gelezen dat het goedkoper is ter plekke. En na wat stalletjes aflopen (er zijn ongeveer 4 firma’s die elk verschillende stalletjes hebben, gek systeem, want de prijs is overal anders) scoorden we tickets voor 10 eur pp (normale prijs 16 eur pp) bij Luzzu Cruises. We hadden nog een beetje tijd over en wandelden langs de promenade, door mooi aangelegde tuinen met prachtig zicht op Valletta tot op Tigne Point waar veel sjieke appartementen gebouwd zijn. De boot geraakte toch aardig vol en om 10u30 vertrokken we, zitten op de eerste rij bij de boeg. De tour zou alle 9 “creeks” aandoen, in beide havens (Marsamxett and Grand). Eerst deden we de creeks aan weerszijden van Manoel eiland. Het fort passeerden we van dichtbij en we konden de kleine trapjes (zijn zo laag zodat de ridders met hun zware harnassen ze zouden kunnen nemen) nu goed zien. Hier was ook een oud hospitaal – zo zijn er nog verschillende rondom de haven, blijkbaar zeer goed aangeschreven in de 16-17de eeuw owv de hygiene. De jachthaven aan de andere kant was indrukwekkend; daar lagen enkele boten die Monako-waardig waren! We passeerden ook de militaire marina en ons hotel. De boot rondde de punt van het Valletta schiereiland – heel tof want nu zagen we waar we de avond er voor overal hadden gewandeld vanaf het water en we zagen nu ook de Barrakka Gardens van onder. De Valletta Waterfront is gemaakt voor de aankomst van cruise boten maar vandaag waren die niet present.

De haven kwam als volgende aan bod. Een erg grote haven is het niet meer want de grote zeehaven van Malta is nu aan de andere kant van het eiland. Maar toch zagen we een aantal boten en installaties. Vanvoor in de French Creek zagen we het beroemde dry dock. De Dockyard Creek vond ik het leukste: deze ligt tussen twee van de “three cities” namelijk Senglea en Vittorosia (hier was voor die grote Turkse aanval de hoofdstad van Malta in de ridder-tijd). Aan beide kanten zagen we mooie oude steegjes en huizen. En vele vele bootjes. De doorgang was hier smal; erg leuk om tussen te varen. We keken onze ogen uit. Bij het verlaten van deze creek vaar je tussen de Vendette wachttoren aan de ene kant en het Fort St Angelo aan de andere kant. Ja forten hebben ze in grote getale in Malta. De laatste creeks waren de Kalkarra Creek en de Rinella Creek, met weer de nodige forten en een ziekenhuis, en filmsets! Rond het middaguur stonden we weer in Sliema waar we meteen op de ferry terug naar Valletta sprongen. Het was leuk om nog eens door de smalle steile straatjes van Valletta te lopen; alles in dambordpatroon dus moeilijk is het niet er je weg te vinden. Onze lunch aten we op een terrasje op het mooie Piazza San Gorge plein met zicht op de soldaten die de wacht hielden bij het “Paleis van de grootmeesters”. Weer goed gegeten (al liep er vanalles mis met de bediening).

 

Het was al na 2 uur toen we Valletta achter ons lieten en ons in het drukke verkeer stortten. We gingen op weg naar het Noordwesten van Malta maar niet na nog enkele stops onderweg voor enkele geocaches. Zo leerden we de “staat” van de verkeersinfrastructuur op het eiland kennen. Deze eerste dag dachten we nog dat het aan onze GPS lag; dat die ons verkeerde landweggetjes opstuurde en we waren toch redelijk gesshoqueerd. Later op onze reis leerden we dat dit soort weggetjes gewoonweg compleet normaal is op Malta... Niks aan de hand dus! We reden langs muurtjes (ook heel talrijk hier), veel groen en bloemen, cactussen, oude kleine witte dorpjes en boerderijen. We wandelden door een park aan de Victoria Lines (oude verdedigingslijn dwars over Malta) vol picknickende locals, met mooie uitzichten op het lappendeken van ommuurde akkertjes en andere lapjes grond (typisch zicht op Malta!), langs de rand van de vallei/kloof die hier Malta doorkruist.

Zo was het al vrij laat op de namiddag voor we eindelijk met de nodige vertragingen en verkeerd rijden arriveerden op het vertrekpunt van de geocache wandeling die ik voorzien had in het bos/park/natuurgebied “Wiel il mizieb”. Een volgende shoque volgde: dit bosgebied was bomvol mensen. Op deze zondag middag leek heel Malta in dit bos te komen chillen. Ze hadden stoeltjes, speelgoed, bbq’s, radio’s,... meegebracht. Ai ai ai. Wat een drukte! We waren echt stomverbaasd en begrijpen nog niet helemaal wat er zo leuk aan is om hier allemaal bij elkaar te komen zitten, maar het is blijkbaar wat alle locals doen op zondag. Gelukkig waren sommige uithoeken van het bos niet zo druk en we genoten daar wel van de mooie uitzichten en het vele groen. Als bij verrassing kwamen we in een supertof gebied terecht: Xemxija Heritage Trail . Een gebied vol prehistorische overblijfselen. We zagen een romeinse weg (je zag nog de afvoer), een soort prehistorische grot, roman-punic huisjes in rotsen met gekke gaten (beehives), een hele hele oude boom (old Carob tree) met gekke vormen en knobbels, een grote met muurtjes in een prachtige uitzichten (en hele mooi gekleurde rozige stenen), een punic tomb (gat in de grond), nog meer cliff dwellings door de tijden heen gebruikt,... En dat allemaal met prachtige uitzichten op St Paul’s bay en het blauwe water. Zeer de moeite!

Tegen de tijd dat we bij de auto kwamen begon de rust een beetje terug te keren in het bos – de picknickers waren hun boeltje aan het inladen – en wij reden verder langs St Paul’s Bay. We stopten nog even bij een viaduct en reden tegen de richting van de file in naar Mellieha, onze volgende overnachtings plek. Een afslag bracht ons nog tot Selmun Palace, weer zo’n versterkt fort uit de 17de eeuw. De duisternis viel in en in Mellieha moesten we ettelijk blokjes rond rijden eer we ons hotel vonden het Martime Antonine Hotel. Een sjieke lobby en vier sterren, maar verder waren we er niet zo van onder de indruk. We maakten nog een avondwandeling door Mellieha, langs de prachtig verlichtte St Marija kerk die boven het stadje (dat sowieso al bovenaan een berg ligt) uittorent. In een restaurantje (weer op het terras buiten gegeten) niet zo ver van het hotel aten we opnieuw overheerlijk – vooral mijn dessert was om je bord van af te likken. En dan op tijd gaan slapen want de wekker stond extra vroeg voor de volgende ochtend!

 

6 maart – een topdagje in de prachtige landschappen van Comino, Dwerja Point en Mastertorn

 

Heel vroeg opgestaan. Het weerbericht voorspelde een storm vanaf dinsdag en ik wilde heel graag deze vakantie naar het eilandje Comino; de komende dagen zou dat niet lukken volgens de firma die ik gecontacteerd had voor de ferry-service... Betekende dat ik mijn reservering verzet had naar deze dag! Het ontbijt in het hotel moesten we door het vroege vertrek helaas wel missen. Het vertrek ging vlot. De auto stond recht voor de deur van het hotel en we moesten eigenlijk enkel bergafwaarts rijden gedurende enkele kilometers naar Cirkewwa Port waar de ferry naar Gozo vertrekt. Zo hadden we al meteen een spectaculair zicht op de Mellieha Bay waar we wat beneden ook vlak langs reden. In de haven ging alles supervlot. We waren nog goed aan het kijken waar we nu precies moesten aanschuiven toen ons door het ferry personeel op niet zo vriendelijke wijze duidelijk werd gemaakt dat we gewoon moesten gas geven. Hup de boot op! En een second later sloot al de ferry deur achter ons. Aha, vandaar de haast! Tot onze eigen verbazing en zonder ook maar 1 seconde tijdverlies dus de ferry van 7u gehaald.

 

Op de ferry genoten we op het gemakje van de lekkere koffie en koffiekoeken/pasteitjes (wel vettig, amai) en op de vele buitendekken van de blauwe zee en de uitzichten op Comino, Gozo en Malta. Ik denk dat de overtocht maar een dikke 20 minuten duurt. Voor we er erg in hadden waren we al weer aan de wal op Gozo, en oei! De auto’s reden er ook meteen af en ik was nog naar het toilet geweest dus we waren weer niet vlot genoeg. Snel gas geven en af de boot dus! Zo’n vlotte ferry overzet hadden we echt nog nooit meegemaakt in onze toch vrij uitgebreide ervaringen. En zo waren we op deze maandagochtend heel vroeg op het eiland Gozo! Op de helling van het dorp Mgarr zag ik ons hotel al, terwijl wij bergop reden en de haven achter ons lieten. Eerste stop: een geocache bij een soort van foto frame met op de achtergrond Mgarr dat ze hier neergepoot hebben. Aan de overkant van de baan bracht een schattig paadje ons naar Bethlehem Village. Blijkbaar doen ze hier rond kersttijd Bethlehem na; nu was het een mengeling van oude hutjes, enkele ezeltjes, bruggetjes, watertjes,... Wel grappig eigenlijk maar wel heel bizar. Wat verder een tweede ochtendwandeling naar de rand van Fort Chambray uit de 18de eeuw op de kliffen naast Mgarr. Mooi zicht vanaf hier op de leuke rotsen en een soort badlands en de kleine helblauwe baaitjes onder ons. Een boertje was hier op zijn akker aan het werken. Die kleinschalige landbouw hebben we veel gezien op Malta.

 

Tijd om terug af te dalen want om 9u (wist ik veel dat die Gozo ferry zo vlot zou zijn... ) had ik een afspraak voor de prive-ferry’tje naar het eilandje Comino. We moesten erg ver parkeren maar dat kon geen kwaad: langs een mooie (maar niet veel gebruikte?) promenade langs alle bootjes van het haventje wandelden we naar de grote ferry terminal. Verschillende locals waren hun bootje aan het schilderen. Erg tof te zien dat de bootjes nog altijd die mooie traditionele kleuren krijgen (de typische bootjes van Malta heten “luzzu”) en zo een klein oog vanvoor op hun boeg hebben. We zouden later ook zien hoe iemand met zijn twee paarden in het water ging om hun voeten te laten afkoelen? We hadden een vrij grote boot (nochtans vrij klein als we zo vlak langs de grote ferry vaarden) voor ons alleen voor de overtocht naar Comino en de afspraak was dat ze ons om 13u daar weer zouden komen oppikken.

Comino is een klein eilandje van 2,5 op 1,5 km groot dat mooi tussen Gozo en Malta inligt. De geschiedenis van het eilandje is best wel fascinerend: pirateneiland, teelplaats van komijn, soldateneiland, quarantaine eiland ten tijde van pest en cholera, ... Nu woont er bijna niemand; we voelden ons dan ook alleen op de wereld op dit eilandje toen het bootje ons afgedropt had bij een kleine aanlegsteiger in een blauwe baai met nog een mini rotseilandje (uiteraard met rotsboog) aan de overkant. We begonnen meteen aan onze rondwandeling rondom het eiland. Het duurde even voor ik beselfde dat wij eigenlijk al bij de toeristische hotspot van Comino – en allicht heel Malta waren: de beroemde Blue Lagoon! Normaal gezien moet het hier een gedrum zijn van bootjes, snorkelaars, zwemmers,... Haast elke boot die in Sliema vertrekt had een spandoek van de Blue Lagoon... Maar niets van dat alles vandaag. Er was niemand! We zagen enkel de ferry’s af en aan varen tussen Gozo en Malta. Het water is inderdaad prachtig blauw in deze baai en superhelder, dat komt door het witte zand. Mooie plek maar om eerlijk te zijn: zulke mooie rotsbaaien zijn er veel op Malta vinden wij. We gingen meteen een smal paadje omhoog langs een spectaculaire rotskust vol bloemen. En nog meer blauw water. Langs ons allemaal kleine rotseilandjes (met weer een mooie rotsboog) die wel van Comino leken afgebroken.

 

Ik vond het een prachtig paadje en zo kwamen we bij de Crystal Lagoon; hier konden we ook afdalen tot bij het water. Maar de Cyrstal Lagoon ligt verder tussen veel hogere spectaculaire kliffen van zijn beroemdere broertje. Een geocache in een soort kloofje toonde ons een grotje en beetje verder een verborgen “grot”; door een gat in de grond zag je de blauwe zee. Brrrr. We trokken nog hoger, naar de St Marija wachttoren uit het begin van de 17de eeuw. Wat een ligging en wat een uitzichten. Weer zo’n typische eenvoudige geblokte wachttoren trouwens maar hij kwam hier mooi tot zijn recht. We kwamen nu ook bij het verlaten quarantaine hospitaal; hoewel verlaten: hier wonen enkele mensen. Wat verder troffen we dan ook een local aan die zijn foodtruck in orde aan het brengen was voor het seizoen en van hem kochten we twee biertjes. We hadden zelf wel een rugzak met drinken meegesleurd maar toch was het leuk hier zo op dit eiland (we waanden ons nog steeds de enige toeristen hier) iets te kopen. Via een aantal grotere paden gingen we nu langs de kust van Comino wandelen (nog steeds in een prachtig bloemen karst landschap (garrigue noemen ze dat hier) parallel aan Malta. We wandelden tot aan een klein vestingcomplex St Marija gun’s battery uit de 17de eeuw, dat vroeger deze doorgang verdedigde. De kanonnen stonden nog steeds goed gericht! Weer klimmen nu, langs een heel groot verlaten complex dat ten tijde van de varkenspest nog niet zo lang geleden hier gebouwd is. Gek, zo groot, nu volledig verlaten.

Door het “binnenland” van Comino (we wandelden eigenlijk van geocache naar geocache) trokken we naar de andere kant van het eiland – de Gozo kant tot aan de Santa Marija baai. Een klein wit zandstrandje en weer prachtig blauw water. En zo waar weer wat huizen. Wat verder troffen we een klein eenvoudig blokvormig kerkje aan de St Marija kerk – toch ook oud want uit 1618! Langs hobbelige wegen ging het langs het Comino hotel (nog niet open in deze tijd van het jaar en het zag er maar verwaarloosd uit; maar erachter was een spectaculair rotsbaaitje met geocache verstopt) terug naar de Blue Lagoon. En jaja, hier troffen we nu wel enkele boten met toeristen aan! We moesten hier nog een klein halfuurtje wachten bij het blauwe water. We keken naar de kleine visjes, ik vermaakte me op het mini-witte-strandje en wandelde over de pontons en bruggetjes gemaakt op de rotsen. Daar kwam dan (gelukkig) ons ferry’tje weer aan. Groot was onze verbazing toen er zo waar ongeveer 10 toeristen mee terug gingen naar Gozo. We maakten een toertje langs de “sea caves” aan de kust van Comino: dat was eigenlijk de onderkant van het paadje waar we gewandeld hadden en toen een nog grotere verrassing: ons bootje werd een speedbootje dat over de golven stuiterde. En wij zaten helemaal vanvoor dus vlogen letterlijk terug naar Gozo. Super super leuk!

We hadden onderweg al wat gepicknickt dus konden op Gozo in een keer door naar hun grootste toeristische attractie: Dwerja Point! We reden nu heel Gozo door langs een verrassend goede weg (naar Malta-normen). Hoofdplaats is Victoria waar we ook door de drukke hoofdstraat reden. Victoria heeft een citadel – een soort verdedigingswerk boven op een heuvel. Maar die lieten wij nu aan ons voorbij gaan – op naar Dwerja. Gelukkig werden we op het einde van onze route nog verrast door wat kronkeldende wegen met een grote put anders zouden we nog vergeten dat we op Malta waren. Een mooie afdaling volgde door een soort brede vallei (een “wied” noemen ze dat op Malta) naar een stuk lager gelegen land: Dwerja Point! Hier wat meer toeristen en ik kon mij inhouden om niet meteen naar de beroemde plek van mijn favoriete serie Game of Thrones (Dothraki wedding scene) te hollen: we gingen eerst omhoog naar de Dwerja toren (jaja weer zo’n vierkante wachttoren) uit 1651. Ik werd al helemaal gelukkig van de klim omhoog want de rotsen waren hier zo heel bijzonder uitgesleten, een beetje zoals de Wave in Amerika. En veel grote rotsblokken in bijzondere vormen uitgesleten. En niet te vergeten bloemetjes in alle kleuren. Boven de toren nog meer van dat fraais (en dus veel foto’s) en langs de andere kant daalden we af tussen de bloemetjes tot wat dichter bij Fungus Rock. Dit rotseiland in zee van meer dan 60 meter hoog is wat de wachttoren verdedigde, omdat er een speciale zwam groeit waarvan de ridders dachten dat ie geneeskrachtige krachten had (beetje domme ridders dus!). Alleszins een spectaculaire rots en de golven sloegen er vandaag wild tegenaan. We waren nu op rotsen die een beetje plateautjes waren: het is kalk-koraal steen vol fossielen. Jaja Dwerja Point verbaasde en fascineerde me echt wel – echt een Leen –plaats!

Via de kalkstenen plateautjes met wat verder allemaal bijzondere poeljes (soms handgemaakt met doorloopjes naar zee) kwamen we dan bij de beroemde rotsboog waar het hier allemaal omdraait: de Azure Window!!! Wauw ik vond het prachtig, nog mooier dan ik gehoopt had. Vooral dan om het totaal pakket dat de omgeving hier biedt. De zee was toch vrij wild en er was veel wind – dat paste goed bij deze bijzondere plek. Even citeren uit mijn reisgids: “Duidelijk te herkennen zijn de scheuren en barsten in het gesteente, die aantonen dat al dit natuurgebweld het rotsvenster ooit zal doen instorten”. Heel profetisch maar daar had ik toen nog geen benul van terwijl ik ook de rotsplateau’s rechts van het venster beklom voor nog wat mooie foto’s (Roel bedankte voor die eer). Rondom een kleine kapel en daar was nog een paadje omhoog (dat niemand nam behalve ik dus) naar het plateau rechts boven Azure Window (de boog zelf is afgespannen – hier mochten gelukkig maar geen toeristen meer op ) voor een ander bijzonder verschijnsel: “cart ruts”. In de zachte rotsen zijn hier een soort karresporen uitgesleten, ook weer typisch Malta, duizenden jaren oud en gebruikt voor transport van de megalietische rotsen? Wie weet? Ik genoot volop van stukje prehistorie op deze bijzondere plaats.

Weer naar beneden waar Roel mij opwachtte om naar de Inland Sea te gaan. Zo mogelijk nog bijzonderder: een soort klein binnenmeertje, omgeven door vrolijke geschildere “garages” (voor de bootjes), met hoge kliffen. In die kliffen zit een kleine tunnel/grot die na 60 meter toegang geeft tot open zee. Brrr griezelig idee! Normaal gezien kan je hier met bootjes door maar die dag was er allicht te veel wind. De golven rolden alleszins over de Inland Sea. Om ons topbezoekje in schoonheid af te sluiten verwenden we onszelf met allerlei lekkers van de foodtrucks: versgeperst sinaasappelsap, verse typische Gozo cake gekocht van een oude local (super schattig, hij deed erg zijn best), en een ijsje gemaakt op Gozo. Dat alles smulden we op op een rots met zicht op de Azure Window. Tijd om verder te trekken nu, na toch wel twee zalige uurtjes te midden van al het moois dat de natuur hier te bieden heeft.

 

We reden eerst naar het dorp Gharb. Hier maakten we een kleine wandeling op het eenzame dorpspleintje bij de indrukwekkende kerk, de rode telefooncel, de mooie boom op en mooie huizen rondom het pleintje. Typisch Malta zo’n dorpje. We volgden een best wel enge smalle weg tussen de muurtjes en vol putten richting de kust. Dachten we gisteren nog dat dit soort wegen een foutje van de GPS was, dan begonnen we er nu al aan te wennen dat dit gewoon bij Malta hoort. Bij de kust wandelden we het laatste stukje naar Wied il-Ghasri. Wel meer toeristen reden tot hier maar niemand had blijkbaar door dat het echte moois hier goed verstopt is: een wat verborgen steile trap daalde af in een kloof tussen de rotsen – een echte fjord met bochten – met bijzonder blauw water en een klein keienstrand. De golven rolden met veel kracht in de zeegrot hier. Een verborgen paradijsje! Hier wordt blijkbaarb veel gesnorkeld want er leven hier zeepaardjes maar ik was er helemaal alleen die dag. Zo mooi!

Met de auto volgden we kust weg naar Marsalforn; een prachtige onverharde route zo bij de ondergaande zon en dicht bij zee en de zacht gekleurde uitgesleten rotsen. We stopten heel veel om te wandelen langs de zoutpannes: door de mens gemaakte kleine ronde of vierkante rotspoeltjes op de rotsplateaus hier. Erg mooi. De grond is hier wat kleiachtig en de rotsen zelf daardoor vaak mooi uitgesleten in allerlei zachte vormen. Veel mooier kan het voor mij niet worden en het was echt volop genieten van deze witte wereld. In de rotswanden waren her en der grotten/kelder verborgen – hier wordt het zout opgeslagen. Op het einde van onze route was een hele gekke ronde witte rots – een soort paddestoel die al van ver erg opviel. Hier maakten we nog een wandeling rondom (tja, het was dan ook een earthcache). Nog meer zoutpannes en een fort hier, terwijl de hemel nu in vuur en vlam stond.

 

In het donker reden we richting ons hotel maar onderweg moesten we nog eten zoeken. Dat was niet zo simpel, waarschijnlijk omdat we na zo een intens dagje wel erg veel honger hadden. We parkeerden in Victoria en wandelden heel de benedenstad rond op zoek naar eten. Ik denk dat we zo rond alle kleine steegjes gewandeld zijn (waar allicht wel iets te vingen geweest zou zijn) eer we bij een pleintje Pjazza Indipendenza met restaurantje arriveerden: we aten buiten op het terras It-Tokk. Dat was niet zo’n goed idee want amai wat een wind was er hier! Maar zoals te verwachten op Malta was het eten weer prima. Met gevulde buikjes ging het dan naar ons hotel in Mgarr: het Grand Hotel. Eerst een avontuur om de auto kwijt te raken in de parkeerkelder en dan op naar onze kamer op de 5de verdieping. Een hele mooie grote comfortabele kamer, met mooi balkon boven het blauwe zwembad, in een prachtig hotel, met een fabuleus zicht op de haven van Mgarr, Comino, Malta aan de overkant en vooral de ferry’s die heen en weer varen. Een laatste fijne verrassing na een prachtige dag – toch wel de topdag van de reis!

7 maart – een storm op de kliffen van Gozo!

Deze dinsdag had ik dus initieel het tripje naar Comino gepland, maar door een voorspelde storm de plannen veranderd. Deze morgen was ik dan ook heel benieuwd toen ik de gordijnen opendeed... Een prachtige zonsopgang! Volop genieten van het uitzicht en de ferry’s waren ook al goed bezig. Maar storm zag ik niet! Op het gemakje gaan ontbijten en rond half 9 vertrokken voor een dagje op Gozo. Eerst reden we naar het dorpje Xaghra, na een korte wandeling op zoek naar een voortuin-geocache. Hierna op naar een van de topattracties van Gozo: de Ggantija Tempels. Tegen openingstijd stonden we bij de ingang; de wegwijzers hadden ons tot daar gebracht... maar de ingang bleek ondertussen verlegd dus dat werd een blokje om wandelen tot we bij het hypermoderne (en lelijke) visitor center stonden. We waren toch nog de allereerste bezoekers. Het museumpje zelf was wel goed opgezet, met vele spectaculaire vondsten. Je zag beeldjes van de “fat ladies” die hier gevonden waren en een boel andere gebruiksvoorwerpen. Daarna op naar de megalitische tempels van 6.000 jaar oud over een nogal bizar aangelegd pad. De tempel had een mooi uitzicht over de heuvels met terrassen. Vele grote stenen op elkaar bij deze twee tempels, met verschillende kamers. Maar toch vielen deze tempels een beetje tegen; we vonden ze wat te “opgebouwd”.

 

Na dit stukje geschiedenis trokken we het dorpje Xaghra verder in, eerst naar de Ta Kola Windmill, uit het begin van de 18de eeuw. Binnenin het vierkante gedeelte was een klein museumpje en een smalle trap bracht je naar het topje; ik stond echter heel snel weer beneden want de wind gierde zo hard rond de houten planken! Toch storm? Op het schattige dorpspleintje met uiteraard een super grote kerk (zoals overal met twee klokken die allebei op een ander uur stonden om de duivel op het verkeeerde spoor te zetten) dronken we nog een koffietje. Ik wilde ook nog graag Ninu’s Cave bezoeken; dat zijn druipsteengrotten gewoon onder de huizen in het dorp, maar de grotten waren helaas buiten seizoen gesloten...Via kleine weggetjes trokken we weer richting kust, deze keer naar Ramla Bay. Een van de mooiste stranden van Malta en er was dus veel parking. Vandaag waren we er bijna helemaal alleen. Een baai omgeven met kliffen en prachtig rood-geel zand. Helaas geen schelpen (nergens in Malta trouwens) maar wel een prachtig strand voor een wandelingetje. We wandelden heel het strand af en dan op de begroeide hellingen er naast op kleine paadjes met mooi zicht tussen prachtige planten. Ik klom helemaal tot aan Mixtu Cavern; een soort cliff dwelling helemaal bovenaan Ramla Bay. Blijkbaar niet natuurlijk maar deel van de defense van de ridders. Alleszins een indrukwekkend plekje met verre uitzichten. Maar wat een wind. Snel maar weer naar beneden en op het strand was het nu wind op- pfff!

Eenmaal in de auto ging het naar de volgende baai; bij een militaire post parkeerden we en wandelden we door weer heel wat mooie bloemen naar uitzichten op kliffen en weer een watch tower. Beneden ons zagen we Dahlet Aorrot liggen; een baaitje met boothuisjes in de rotsen er naast. Er stond hier echter zoveel wind dat we besloten dat dit helaas onze laatste wandeling was aan deze kant van Gozo; misschien was er wat minder wind aan de zuidkant....? We passeerden Xewkija; de dorpskerk heeft een gigantische koepel die je van bijna overal op Gozo ziet (de Rotunda). Uiteraard weer met dorpspleintje, en in de lokale bar aten we ook. Niet slecht maar toch de prijswinnaar van slechtste eten van de reis en voor mij ook de schuldige van de turista waar ik de rest van de reis van mocht genieten... Via hele kleine weggetjes reden we richting de kliffen van Ta Cenc; eerst langs de Dolmen van Ta Cenc. We verwachten hier toch iets aanzienlijk; we moesten dan ook heel hard lachen toen we de dolmen vonden; ze waren erg klein maar wel schattig omgeven door bloemen en met prachtig zicht op de rotunda. De puttenweg bracht ons verder; waar hij te slecht werd wandelden we verder tot aan de baai van Mgarr ix-Xini. Uiteraard was er een wachttoren (aan de overkant) maar nog mooier was de blauwe fjord. We zagen beneden ons enkele snorkelaars bezig bij het strand in de baai!

Op de terugweg parkeerden we weer en over de “garrigue” wandelden we richting de kliffen van Ta Cenc. Tot 130 meter hoog en spectaculair. Ons doel was het vinden van de cart ruts (prehistorische karresporen) hier; en we vonden ze ook weer op een mooie plek. Na een andere mislukte wandeling (op zoek naar een geocache maar we liepen vast op prive-grond) reden we naar Xlendi. Een mooi gelegen dorpje aan een afgelegen baai. Veel hoogbouw maar toch mooi. Een steile afdaling en... nu werden we toch wel echt geconfronteerd met de storm... het zeewater sloeg over de promenade, tegen en over de terrassen en er kwam geregeld een stroom zeewater met stenen op straat terecht. We waren toch wel wat onder de indruk maar waagden ons toch aan een klein wandelingetje langs de trappen tegen de rotsen van de baai. Op de dijk dronken we buiten op een terrasje hot chocolat milk – terwijl de golven enkele meters voor ons over de dijk sloegen. Een beetje eng maar fascinerend. Een local wist ons te vertellen dat dit wel vaker voor kwam...Aan de andere kant van Xlendi maakten we nog een korte wandeling met zicht op de watch tower.

 

We reden nog wat kleinere wegen en kwamen op een verrassend plekje in de buurt van Victoria: Lunzjata; een soort van vallei met bronnen en vele oude bouwwerkjes, toegangspoort en uitgeleten traptreden. We reden vervolgens een stuk naar Wardija point, langs een vijver die blijkbaar behoorlijk uniek is in zijn soort. Als afsluiter van de dag wilde ik heel graag nog eens naar Dwerja Point – zo gezegd zo gedaan. Bijna geen volk hier vandaag. En wat een belevenis bij valavond: de golven sloegen krachtig tegen de kalkstenen rotsen waar we gisteren nog rustig liepen. Fungus Rock en Azure Window kregen metershoge golven over zich heen. Hoewel we ver van de zee stonden kregen we toch veel watersprays over ons heen terwijl we dit spectacel bekeken. Ongelooflijk die kracht van de natuur – ik maakte er zelfs enkele filmpjes van. Heel erg onder de indruk lieten we Dwerja Point achter ons (wisten wij veel dat we een van de laatsten waren die de Azure Window hadden mogen beworderen). Nu het nog een beetje licht was bedacht ik dat we misschien nog naar de San Dimitri kapel konden. Maar helaas het Maltees onvermogen van de GPS besliste daar anders over zodat we ons beperkten tot een blik op de verlichte Ta Pinu basiliek; het lokale Scherpenheuvel.

 

In het donker reden we terug naar Mgarr met een stop bij de apotheek. In Mgarr aten we bij de Haven in een chinees restaurant. Weer lekker eten maar ik was blij toen ik mijn bedje weer terug zag na een drukke dag. Eigenlijk hadden we een hele dag heel sterke wind en storm (maar geen regen) gehad; een belevenis!

 

8 maart – terug naar Malta en het mooie Mdina voor wat geschiedenis cultuur

*Dag dat de Azure Window op Gozo is ingestort*

 

We hadden al gezien dat de ferry niet of toch alleszins minder vaarde dus ik was wel benieuwd of we vlot terug op Malta gingen geraken. ’s Nachts woedde een enorm onweer: harde regen – bliksem – donder. Brrr. Maar ’s morgens was het uitzicht vanuit onze kamer weer even mooi als anders met veel blauwe lucht. Alleen die ferry...? Er stond een lange wachtrij en en het was toch al later op de ochtend toen we die rij in een ferry zagen rijden en een ferry vertrekken. Duidelijk minder ferry’s dan anders! Van mede-gasten hoorden we dat de ferry een omweg moest maken en helemaal om Comino moest varen; vandaar dat we dus geen ferry’s heen en weer zagen gaan... Op het gemakje gingen we ontbijten, ik maakte nog het reis-fotoalbum in orde (en maakte van de Azure Window heel profetisch mijn profielfoto), we maakten nog wat foto’s van ons prachtige uitzicht en dan was het tijd om ons prachtige hotel op Gozo (een aanrader!) te verlaten en enkele honderden meters verderop in de rij voor de ferry aan te sluiten.

 

Helaas moesten we deze keer toch wel drie kwartier wachten voor we aan boord gingen en het was grappig te zien hoe de locals zich hierover opwonden. Gelukkig mochten we wel degelijk mee met de volgende ferry en het moet ongeveer geweest zijn toen we aan boord reden (in de open “neus” die ze op heel grappige wijze openen) om 9u40 dat aan de andere kant van Gozo de Azure Window in zee stortte... Maar daar waren wij ons totaal niet van bewust. Uiteraard werd er snel zo’n lekker koffietje gehaald en verder hebben we bijna heel de tijd aan dek gestaan, benieuwd naar die beruchte storm. Inderdaad meer golven en wat meer beweging van de boot, terwijl we de kust volgden en de andere kant van Comino rondden. Wel goed, zo hadden we alle kanten kunnen bekijken, inclusief de hogere kliffen aan de oostkant. Zelfs met dit slechter weer had de zee een prachtige kleur blauw. Pas toen we bijna op Malta gingen arriveren werd de kracht van de storm ons duidelijk. We zagen de ons passerende ferry wild op en neer gaan. Oei dat deed onze boot dus ook. Wat een golven; het water spatte over de boeg! Roel kon bij de boeg staan; ik geraakte er zelfs niet met die sterke wind. Weer een heel avontuur, en toch een knap staaltje stuurmanskunst van de kapitein die ons in het smalle gat van de haven stuurde. Oef. Ik begreep nu wel waarom er heel wat ferry’s afgelast waren en we rond Comino vaarden.

 

Hup hup snel naar het autoruim en gas geven want het van boord rijden ging weer bijzonder vlot! En zo waren we terug op hoofdeiland Malta. We reden meteen voort richting binnenland – eigenlijk had ik graag wat meer tijd doorgebracht op het uiteinde van Malta de Marfa Ridge – maar met deze storm was dat toch niet zo aanlokkelijk. Wel namen we nog de zijweg die op een hogergelegen gebied leek te balanceren, met aan beide kanten kliffen en uitzichten, naar Ras-il-Qammieh. Prachtige route! En aan het begin ervan wandelden we rond de Red Tower – jaja weer een uitzichttoren deze keer uit 1649 en heel mooi rood geschilderd. We reden weer langs Mellieha en bij St Paul’s Bay maakten we nog een stop voor een earthcache. Toch nog altijd een flinke wind hier! Op het einde van een zijweg parkeerden we de auto bij een mooie battery (Mistra Battery) voor een wandeling langs prachtige kliffen met zicht op St Paul’s Islands, kleine rotseilandjes die hier voor de kust liggen. Mooi die combinatie van het vele groen, het bruine pad en kliffen, en het blauwe water! Enkele uitgebloeide algave planten deden flink hun best om de foto’s nog mooier te maken.

 

Langs de typische kleine weggetjes gingen we verder op zoek naar enkele geocaches; een van de mooiste plekken die we zagen was een prachtige kapel aan een rotswand. We passeerden het plaatsje Nixxar, bekend van zijn Palazzo Parisio. We zochten flink naar dit 18de eeuws paleis; bleek het natuurlijk gewoon naast de kerk te liggen. Ik had gedacht in het bijhorende restaurant te lunchen maar het was volboekt. Op naar de buren dan maar – blijkbaar is “club” hier gewoon een woord voor restaurant. We aten een eenvoudig maar groot soepje want mijn maag was niet zo blij die dag. Daarna via grotere wegen terug naar de omgeving van Valletta. Met dit slechtere weer kozen we ervoor vandaag wat cultuur en geschiedenis op te snuiven. In een woonwijk vonden we na wat zoeken een parkeerplekje en wandelden we naar de Tarxien Tempels. Ook weer zo’n 5000 jaar oud maar wel minder oud dan diegene die we eerder zagen. Ze hadden er een wit doek overgespannen. Eerst wandelden we door de tempels – een deel heel erg opgebouwd en het oudste gedeelte lag er veel onaangeroerder bij. Er waren vele “kamers” met versierde stenen (veelal replica’s denk ik) – opvallend veel versieringen trouwens. Het mooiste zicht kreeg je door rond de tempels te wandelen op het verhoogde pad.

Na dit bezoekje trokken we naar onze overnachtingsplek: Rabat! Berg op (mooie uitzichten) en het viel meteen op hoe mooi de gebouwen en monumenten in dit stadje waren. En hoe smal de straatjes weer waren, want we hadden toch weer een paar oei-dat-was-nipt momentjes. Toch reden we vlot naar het straatjes waar ons appartement was voor de rest van de vakantie. Vandaar trokken we er meteen op uit – want helaas sluiten alle toeristische zaken al om 17u op Malta. We trokken langs de St Paul’s Church en bijhorend plein (met typische Malta-kenmerken) naar de St Paul’s Catacomben. Rabat heeft verschillende (!) van zulke catacomben-complexen. Eerst langs het visitor center met informatie over begrafenisrituelen uit lang vervloten tijden en toen daalden we via een trap af naar het eerste (grootste) catacombencomplex: vanaf de 3de eeuw werden hier gedurende enkele honderden jaren doden bijgezet. Nu is het een echte wir war van gangen en kleinere ruimtes. Allerlei verschilende soorten holtes in de muur en in de grond, en bvb ook graven met een dakje. Hier en daar uitgehouwen versieringen (bvb een Joodse kandelaar) of een bijzonder soort dodenmaal-tafels. Er waren Christelijke, Joodse en heidense (Romeinse denk ik) graven. Was dit complex al niet heel groot, dan schrokken we nog meer toen er aan de overkant van de straat nog meer grafkelders waren. Echt wel een stuk of 20 ingangen of zo. We gingen ze bijna allemaal binnen- bovenin stond steeds een plakkaatje met wat info (geloof, hoogte, aantal trappen,...) Ongelooflijk (en een beetje eng) – en dit was allicht maar een fractie van de onderkeldering van Rabat. Als laatste bezoekers verlieten we het complex...

Op naar Mdina – dat ligt tegen Rabat. Eerste wandelden we door weer een wir war van kleine steegjes boordevol kleine winkeltjes en veel versieringen op de straat hoeken (in een straat hingen boven de straat allemaal bijzondere versieringen; gouden kronen en zo), echt een plezier om door te lopen!, naar de stadsmuren. Mdina is net als Victoria een citadel: een ommuurde stad op een heuvel, van ver rondom zichtbaar. Het is een hele oude (Arabische) stad; alles in die zacht geel-witte steen. Heel harmonieus. We gingen door de prachtige Main Gate de stad binnen. Mdina wordt de stille stad genoemd en er hangt inderdaad een rustig sereen sfeertje. Zalig om hier rond te lopen door de witte smalle steegjes, die dan als verrassing uitkwamen op bvb een mooi plein of een uitzicht, met de zwarte lantaarns die overal hangen. We kwamen palazzo’s en torens tegen, en loerden binnen in de overdadig versierde St Paul’s Cathedral. Het uitzicht vanaf de dikke stadsmuren bij Bastion Square wat verder was weer prachtig.

 

Via een gate in de muur verlieten we de stad eventjes om op zoek te gaan naar een cache bij de Knight’s wash room – zoals het woord al zegt gebruikt door de ridders eeuwen geleden om hun kleren te wassen (nog altijd een bron). De cache in een verborgen spoortunnel lieten we wijselijk voor wat ie was. Terug de stad door en buiten de poort daalden we af naar de Mdina Ditch Garden; een nieuw aangelegde tuin in de gracht onderaan de muren. Weer knappe uitzichten... Misschien doordat je onderaan die hoge stadsmuur stond nog indrukwekkender dan van boven. Via de nauwe steegjes van Rabat ging het weer naar onze auto en ons appartement Mdina Lodge waar we met de eigenaar afgesproken hadden. Ons appartementje bevond zich op de tweede (slaapkamer) en derde (keuken in een soort van uitkijktorentje) verdieping. Prima voor de komende drie dagen.

 

In Rabat zijn heel wat restaurantjes verstopt en eten deden we in een vrij groot restaurant voorbij de kerk. Lekker maar we verbaasden we ons er vooral over dat hoewel we bijna de enige eters waren het restaurant en de bar volstroomden met locals die vanalles te bespreken hadden. Velen gingen de aangrenzende kamer binnen. Tot nu voor ons nog altijd een raadsel wat daar aan de hand was en wat ze bekokstoofden... Mijn iphone moest ook gechecked worden – ik had vele berichtjes gemist... Was er iemand bij de Azure Window door de zee opgeslokt, was mijn eerste gedachten toen ik zo half-en-half las wat er aan de hand was. Nee! De indrukwekkende Azure Window waar we dus de twee voorbije dagen geweest waren, was zelf door de storm door zee opgeslokt. Diezelfde morgen nog, ongeveer toen wij in de ferry reden... Wat een toeval en beetje creepy. Toch blij dat we dit prachtige natuurwonder (voor mij de mooiste plek van Malta) nog in al zijn glorie hebben mogen bewonderen, en ocharme dat mijnheertje met zijn kraampje...

 

9 maart – op verkenning aan de zuidzijde van Malta met nog wat meer tempels en kliffen

 

Een appartement betekent dat je veel meer dan bij een hotel het lokale leven kan opsnuiven, en het leukste van ons appartement was dan ook dan we elke ochtend op pad konden in het sfeervolle Rabat op zoek naar een ontbijtje dat we dan boven met uitzicht opaten. Koffie was uiteraard (zoals typisch op Malta) oploskoffie... Voor het brood gingen we naar een ambachtelijke bakker achter de kerk; hij was wel heel ambachtelijk want het kneden en bakken gebeurde in de kleine rommelige winkelruimte. Dat werd aangevuld met nog wat aankopen in de pastizzeria/winkeltje van aan de overkant. Het was al vrij druk op straat.

 

Het plan van de laatste twee dagen van de vakantie was de kust afrijden te beginnen bij Golden Bay. Gek genoeg door heel wat stops onderweg geraakten we pas echter ’s middags in Golden Bay. Onze eerste echte wandeling was bij het kustlandschap achter het kleine dorpje Bahrija. Eerst ontdekten we via een (niet gevonden) geocache een grot vlak bij het dorpje (heel Malta zit vol gaten – daar zijn we nu van overtuigd). Daarna reden en wandelden we naar de kliffen van Ras ir-Raheb, met mooie uitzizhten op de blauwe Fomm ir-Rih baai. Op mijn plan had ik een “bronze age village” zien staan maar dat hebben we helaas niet gevonden. Wel waren de kliffen erg bijzonder: er waren hier in de witte klei/zandsteen erg bijzondere vormen en overhangen uitgesleten. Via kleine kronkelige wegen trokken we verder, langs de Nadur verdedigingstoren (17de eeuw). Wat verder kruiste ons pad weer de Victoria lines, of beter gezegd de Dwerja Lines zoals dit stuk noemde: een erg mooi gedeelte met een kapel, een soort brug en kanteeltjes en ingangen tot veel grotten/catacomben (?).

Zo arriveerden we in het stadje Mgarr. Hier hebben ze de oudste megalietische tempels van Malta en die wilde ik uiteraard graag gaan bekijken. Dat bleek een hele onderneming – bij beide tempels stuurde het personeel ons weg, het ticketje moest je kopen bij de City council. Wat een stom systeem! We wandelden het stadje door – langs hun beroemde kerk de “Egg Church”, bekend door de vorm want ze is helemaal niet oud. Na wat wachten konden we (ingang via een restaurant) (als enige) deelnemen aan de tour Mgarr Shelter. Dit tunnelcomplex werd tijdens de tweede wereldoorlog gebruikt als schuilkelder. Eerst kregen we een inleidende film over hoe Malta platgebombardeerd werd tijdens de oorlog en daarna konden we kijken in de 225 meter lang indrukwekkende tunnel, met kleine kamertjes.

 

Na een lekkere lunch in een lokaal mooi restaurantje (weer de enige gasten...) gingen we dan in de city council de felbegeerde (dure) ticketjes halen. Heel grappig want de beambte in dit ouderwetse gemeentehuisje was ook het manusje van alles. Roel moest ergens geld gaan wisselen (zucht...) en terwijl profiteerde ik ervan om te lezen wat de lokale gazetten over het instorten van hun geliefde Azure Window schreven... Blijkbaar was die de voorbije jaren al aan fors tempo deels afgebrokkeld. Met ons ticketje trokken we naar de Ta’Hagrat tempel. Een heel kleine site, niet echt meer opgebouwd (zoals die andere tempels die we bezochten) maar je zag wel duidelijk de vorm van de kamers. Dateert uit 3.600-3.000 BC. De Skorba tempels wat verder zijn zelfs nog ouder. Het zijn er twee maar behalve wat ingevallen stenen was er eerlijk gezegd niet zo veel aan te zien. Tijd om enkele van de mooiste stranden van Malta op te zoeken en die liggen achter Mgarr. Eerst ten noorden van de watch tower: Ghain Tuffieha Bay. Hiervoor moesten we 186 steile trappen afdalen! Prachtig gelegen met weer van dat rood-geel zand. Enkele surfers deden volop hun best wat me wel tricky leek met al die golven. Vanop het terras van het cafetje hier konden we ze goed in de gaten houden. Enkele honderden meters verder aan de andere kant van de toren ligt het bekendste strand van Malta: de Golden Bay. De grote parkeerplaats stond bijna helemaal vol, er is hier een groot hotel, enkele populaire horecazaken en een groot hotel. Brrr veel te druk! Dus hier deden we niet veel meer dan de geocache loggen. Nog een kort wandelingetje een andere baai, hier weer bijna geen volk: de Gnejna Bay. Wat hier leuk was waren de talrijke boothuisjes in de rotswand die een soort mini dorpje vormden, en vele kliffen wat verder.

Tijd om een eindje te rijden, richting Rabat en weer richting kust meer bepaald naar de Dingli Cliffs. Hier loopt een kustweg langs de 220 meter hoge kliffen. Ik had verwacht dat dit een hele mooie plek ging zijn maar omdat je boven op de kliffen loopt/rijdt, zie je ze eigenlijk niet. Wel zie je weer het garrigue landschap en de St Mary Magdalena kapel uit de 17de eeuw stak mooi af tegen de grijze rotsen en de blauwe lucht. Het was hier trouwens druk! Veel wandelaars, mensen die met de bus uitstapjes naar hier maakten. Locals en toeristen? In zee zagen we het onbewoonde eilandje Fifla liggen. We zochten en vonden in een vlak licht heuvelend rotslandschap wat verder Chapman Junction: jaja weer de bekende karresporen, maar hier nog dieper uitgesneden (tot 70 cm) en als een echte wir war van kruispunten. En voor de eerste keer waren we niet de enige toeristen bij cart ruts. De zon begon al weer te zakken maar we hadden nog tijd voor een laatste korte rit die afdaalde tot bij Ghar Lapsi: niet veel meer dan enkele huisjes bij een soort mini haventje, met weer mooi blauw water. Vandaag bij nog steeds harde wind zag het er niet zo uitnodigend uit, maar normaal gezien is het blijkbaar een uitstekend zwemplekje.

 

In Ghar Lapsi was niets open, dus zochten we Rabat weer op voor een fijne avondwandeling langs de steegjes. Deze keer aten we bij een B&B vlakbij de muren van Mdina en als afsluiter van de dag genoten we van een wandeling in het donker door de steegjes van Mdina onder het gele licht van de lantaarns. Groot is het niet dus we maakten weer het hele toertje.

 

10 maart – een laatste dag aan de kust met prachtige uitzichten

 

Onze laatste volledige dag op Malta: tijd om de kust verder af te rijden beginnend op de plek waar we de dag ervoor eindigden. Niet nadat we eerst ons ontbijtje gekocht en opgegeten hadden in ons appartement natuurlijk. We reden weer langs het kleine stadje Siggiewi waar we gisteren ook al passeerden – zag er een leuk plaatsje uit. Via kleine wegen kwamen we bij het dorp Qrendi en de Sinkhole van Il Maqluba – hier is in de 14de eeuw de grond ingestort en het is nu een gigantisch gat. Zo groot dat het niet deftig op de foto kon. We daalden er een stukje in af; veel groen, veel holen, nog diepere (afgesloten) trappen en tegen de roze kalkwanden zelfs druipstenen. Bij de kust waren we weer tegen openingstijd bij een volgend (en laatste van de reis) megalietisch tempelcomplex. Na het kopen van de ticketjes gingen we meteen naar de tempels nu er nog geen volk was. Eerst de tempel van Hagar Qim uit 3.000BC; die net als zijn broertje en Tarxien enkele dagen eerder onder een witte tent zat ter berscherming. De tempel was weer voor een groot deel gereconstrueerd (en schijnbaar met fouten, dat zeggen ze daar zelf) maar wel mooi om zien. In 1 van de zijmuren zit een heel grote menhir en een supergroot rotsblok van 20 ton. Buiten deze tempel lagen nog twee niet gereconstrueerde tempels. Over een lang pad wandelden we nog meer richting zee naar de tempel Mnajdra; deze vond ik nog mooier want bestond uit drie tempels met duidelijke kamers die je kon verkennen. Deze tempels vond ik zelf van alle tempels die we op Malta zagen de mooiste en hoewel gereconstrueerd minder storend dan op andere sites. We wandelden nog rond in het natuurgebied met veel bloemen boven de kliffen tussen de tempels. We zagen weer Fifla liggen, net als een monumentje en de onmisbare watch tower natuurlijk. Beneden aan de kliffen zag ik een arch – al meteen een vervanging voor de Azure Window gevonden, haha. Daarna op naar het visitor center – hier was het nu heel druk, slim dat we zo vroeg gekomen waren. De maquettes van de tempel waren goed om zien. Er was ook een 4D film met special effects maar dat vonden we nogal overbodig.

Op naar het dorpje Wie iz-Zurrieq, vanaf waar normaal gezien boottochtjes langs de kust vertrekken. Maar helaas, duidelijk nog te veel wind en de bootjes lagen allemaal in het haventje uit het water. Toch was dit een erg leuk plekje waar we een hele tijd gebleven zijn. Heel toeristisch maar sfeervol. Er waren paadjes langs de kust en in een “inlet” met helder blauw water, waar je langs kon wandelen, waren veel duikers in actie. Dat leek me nogal een gevaarlijke bezigheid met de golven die op de rotsen sloegen maar het ging blijkbaar toch goed en was leuk om te zien. Er was een terrasje boven de inlet en we besloten daar meteen (in de wind dus opletten geblazen) te eten met zicht op de duikers. Toen we na ons bezoekje van de parking reden bleek de parkeer wachter een fooi te willen, hoewel er duidelijk een bord stond dat dit een gratis openbare parking was (nooit hoeven te betalen voor parking op Malta trouwens). Rap wegrijden dus!

 

Op naar het uitkijkpunt boven aan de weg op de Blue Grotto... Amai hier was het druk. Hier werden allicht de bustoeristen afgezet die normaal gezien ook boottochtjes gaan maken. Blue Grotto is een prachtige zeegrot/rotsboog die je van hierboven toch ook goed kon zien. Mooi waren de vele uitgebloeide algave planten hier, heel fotogeniek. Aan de andere kant van het uitzichtpunt zag je weer zo een prachtige vallei/kloof: Wied Babu waar rotsklimmers bezig waren. Mooi uitzichtpunt!

 

Via het dorpje Zurrieq met weer de typische windmolens ging het verder, rondom het vliegveld (waar we vanop het uitzichtpunt twee Ryanair toestellen zagen opstijgen van heel dichtbij), en dan naar Ghar Hasan. Dat was in een soort industriegebied dicht bij de haven en het was er jammer genoeg enorm vuil... Toch daalde ik via een trap langs de kliffen af naar de grot – amai! Wat een grot! Er waren ook allemaal zijgangen om in rond te dwalen, maar echt op mijn gemak voelde ik mij niet owv het vele afval. Van vluchtelingen of daklozen of zo? We wandelden hier ook even langs de kust bovenaan de kliffen tot de volgende wied. De route bracht ons verder in Kalafrana en de Malta Freeport: de grote zee-containerhaven van Malta! Altijd indrukwekkend zo’n haven; vele kranen op een rij in actie en de grote zeeschepen voeren af en aan! Weer een korte wandeling gemaakt met zicht op dit alles en dan op naar het kleine stadje in de baai van de haven: Birzebbuga. Hier meteen gestopt want je had bij deze prachtige lichtblauwe baai waar kleine bootjes in dobberden een knap zicht op de haven en het is altijd zo leuk om naar de schepen te kijken!

 

In dit dorpje hebben ze ook nog een andere toeristische attractie: de Ghar Dalam Cave en Museum. We kochten ons ticketje en daalden de trappen af (we hadden weer geluk want we zaten net tussen twee grote groepen in weer helemaal alleen) naar de ingang van de 145m lange grot in de kalksteen. Enkel de eerste 50 meter mag je in. Het is gekend van de vele vele fossielen die hier gevonden zijn en je ook kan zien zitten. En er zijn ook enkele grote druipstenen. Ze hebben hier sporen van de eerste bewoners van Malta (meer dan 7.000 jaar geleden gevonden). Intrigerend deze grot en mooi verlicht. Er zoemden aan de ingang enorm veel bijen rond maar de bijenkasten hadden we wat verder tussen de bloemen al zien staan. In de tuin van het museum hadden ze ook... cart ruts? Jawel! In het museum hadden ze een oud gedeelte waar de botten op grappige lekker ouderwetse wijze werden tentoongesteld. Het waren er echt honderden: van beren, dwergolifanten en – neushorens, herten,...

 

Na een koffie met gebak pauze in het dorp langs de zee vervolgden we onze weg naar Marsaxlokk. Een wandeling in het begin van de baai toonden ons weer mooie klei-achtige afzettingen en een leuk zicht op de (kleine deze keer) bootjes die af en aan voeren. Blijkbaar meer in dit stadje 70% van de visserijvloot van Malta aan! We waren dan ook blij verrast toen we in het centrum zelf kwamen. Mooie lage huizen vol versieringen, een drukke promenade en honderden vrolijk gekleurde bootjes in de baai! Heel kleurrijk in de typisch Malta-bootjes kleuren (geel, blauw, groen, bruinrood). Heel leuk om hier langs het water (vol bootjes) en op de promenade met palmbomen (ook vol bootjes en met vissers die met hun boten en netten bezig waren) te lopen.

 

De zon begon al weer te zakken dus we hadden nog tijd voor een laatste uitstap: we reden de weg op op het langgerekte Delimara schiereiland ten oosten van de Marsaxlokk bay. Mooie uitzichten weer; langs de ene kant op de baai met zijn vele industrie. Langs de andere kant lag open zee. We wilden eerste het weggetje naar de parkeerplaats volgen van Peter’s Pool maar oei nee, dat was zelfs na een week Malta-rij-ervaring nogal een riskante bedoening dus we zetten ons maar gewoon langs de weg en wandelden te voet naar de bekende Peter’s Pool. Vanboven af een kleine mooie baai; beneden zagen we hoe bijzonder alles hier uitgesleten was; de zee heeft hier heel de onderkant van de rotsen weggesleten tot een soort zee-grot/alkoof. De zachte vormen van het gesteente waren prachtig in het avondlicht. Overal waren woorden en tekeningen uitgekerfd in de rotsen. Nieuwsgierig (en op zoek naar een geocache natuurlijk) volgden we de kustlijn hoekje om en zo kwamen we in een echt rotsen-zee-wonderland terecht. Wat een heerlijke plek. Een soort hoodoo’s (gevormd door de kliffen die hier gewoon wat afkalven?), rotsplateau’s met gek gevormde poolen, mooi uitgesleten vormen, wat verder zoutpannes,... Dat alles met de ondergaande zon en de grote zeeschepen die voor de kust lagen te wachten... Een prachtige laatste avond van de reis! Wel jammer van de stank van stookolie. Peter’s Pool is gekend om te zwemmen maar dat leek ons niet bepaald gezond.

 

Voor de echte zonsondergang reden we tot het stoere fort op het einde van het schiereiland Fort Delimara en bekeken we de talrijke lichtjes van de haven. Even overwogen om in Marsaxlokk te gaan eten maar dat zag er allemaal nogal overtoeristisch uit dus we trokken weer naar “ons” Rabat. Dat terugrijden in het donker tijdens de spits in Malta, via wegen langs de hoofdstad, was trouwens weer een avontuur op zich en vergde de nodige heldenmoed van de chauffeur. Veilig aangekomen in Rabat vonden we een klein restaurantje: we waren we de enige gasten, we werden bediend alsof we de koning en de koningin waren en het smaakte uitstekend. En ja, daarna natuurlijk nog rondgedoold in het Stille Mdina en door de leuke steegjes van Rabat... Waar ondertussen elke avond meer en meer versieringen (een soort praal-palen?) opgedoken waren ter voorbereiding van...? een of andere processie? Het was alleszins een goede keuze geweest om drie dagen te verblijven in Rabat want het is toch een van de leukste plekken van Malta!

 

11 maart – laatste geocaches en terug naar huis

 

Helaas de vakantie zat er nu echt bijna op. We hadden nog een dikke halve dag want omdat we terugvlogen op Zaventem ipv Eindhoven vertrok ons vliegtuig pas iets voor 5 uur. We profiteerden er eerst nog eens van om bij de ontbijt-aankopen de sfeer nog eens op te snuiven in het gezellige Rabat: kleine winkeltjes, het lotto kantoortjes, iedereen praatjes met elkaar maken,... We kochten verschillende soorten pasteitjes in het kleine winkeltje aan de overkant – een verrassing wat er in zit want Roel had bijna octopus mee! Tijdens het ontbijt in onze toren schrokken we enorm; we hoorden net een bom ontploffen! Bleek dat er vuurwerk of kannonen of zo ontstoken werden in de vallei onder ons. Iedereen leek dat toch vrij normaal te vinden – en we zagen heel wat rook. Onze deukenbak voor de laatste keer ingeladen en we gingen op weg. Eerst naar het dorpje Mtarfa aan de overkant van de vallei van Mdina. We maakten hier toch een vrij uitgebreide wandeling vertrekkende vanaf het knappe uitzichtpunt op Mdina.

 

Vervolgens reden we naar het dorpje Wardija voor een wandeling langs muurtjes en kleine akkertjes. Via kleine weggetjes reden we omhoog tot bij de Wardija battery: weer een oud fort uit de wereldoorlog, met mooi uitzicht op de St Paul’s Bay. We reden naar de kust toe om in dit plaatste een wandeling te gaan maken langs de blauwe zee; veel huizen en het leek wel een stad maar verder niet veel te beleven dus verder maar weer. We volgden de hoofdweg, langs Salina Bay met enkele langgerekte (moderne?) zout pannes. Een laatste watch tower; de Ghalis watch tower uit de 17de eeuw werd nog met een bezoekje vereerd. Vlakbij de baai met de zoutpannes vonden we een supergoed restaurantje waar we op het terras nog eens volop genoten van de lekkere keuken van Malta.

 

Daarna was het toch wel echt tijd om naar de luchthaven te gaan. De parking en car rental return was naar goede Maltese gewoonte weer erg goed aangegeven maar na wat zoeken konden we onze deukenbak inleveren. Op de luchthaven nog een koffietje, door de douane, en iets voor 5 u steeg onze Ryanair vlucht op. Helder weer dus onderweg goed zicht op Italie. Helaas was het een lawaaierig vliegtuig en we waren blij toen we tegen 8 u op Zaventem arriveerden. Een geslaagde voorjaarsvakantie, we hebben ons uitstekend geamuseerd. Malta is niet zo mooi als Griekenland of Portugal – daarvoor is het wat te druk bebouwd – maar die gekke Maltezers observeren had ook wel wat! En gelukkig hebben we de prachtige Azure Window nog kunnen zien!

 

 

Opvallend:

Malta is het land van de muurtjes – nog veel veel meer dan Ierland! Ongelooflijk eigenlijk. Het hele eiland lijkt “bewerkt” en elk stukje grond omzoomd met zo’n knap muurtje.

Kerken, kappelletje, kruizen: overal vind je ze, heel verzorgd. Er wordt nog enthoesiast naar de mis gegaan op Malta. Elk piepklein dorpje heeft een gigantische kerk die prachtig verlicht wordt ’s nachts. Mooi om zien. En de twee klokken staan altijd verkeerd – tegen de duivel.

Alles in Malta is gelig wit: de kleur van de grond! Daar wordt ook mee gebouwd: altijd hele grote stenen en veelal vele versieringen. De huizen zien er oud uit maar ook nieuwe huizen worden in die oude stijl gebouwd zagen we en de steen slijt snel af.

Politiekantoor wordt aangeduid door een blauw licht (of blauwe lantaarn in Mdina).

Veel vuiligheid en afval overal! Jammer!

Ieder gezin of handelszaak in Malta lijkt wel een kooitje met een zangvogeltje te hebben. Heel gek! Er wordt ook flink gezeuld met het kooitje: bij mooi weer wordt het buitengehangen.

Typisch verkeersbord en veel gezien: opgelet voor overstekende egels!

Maltezen zijn deur-openlaters (hoewel dat nu met het koudere weer nog wat beperkter) was, en de mannen zijn plein/cafe-zitters. Om lawaai geven ze niet (wij hebben daar gelukkig totaal geen last van gehad).

Een andere grote liefde van de Maltezen is lotto spelen! Vele kleine kantoortjes.

Meest voorkomende auto op malta is het type heel klein en wit. Er zijn ook zeer veel bussen (met nummer plaats BUS+nummer) en die lijken heel goed gebruikt.

Het verkeer is absoluut zot: iedereen rijdt als gekken met getuut als je ook maar een seconde aarzelt, er wordt voorbijgestoken op de meest gekke plekken, en op ronde punten (die heel talrijk zijn) en kruispunten geldt de wet van de aggresiefste. Om het nog wat spannender te maken zijn er maar weinig goede wegen. Een goede brede weg kan plots een smalle slechte weg vol putten worden. Om nog maar te zwijgen van dorpels en hellingen die te pas en te onpas de straatjes nog smaller maken. Een avontuur op zich hier rond te rijden. Veel files tijdens de spits en in het weekend richting kust! Oh ja, ze rijden dan ook nog links. Maltezen vinden ook dat ze overal mogen parkeren. Er zijn overal te weinig parkeerplaatsen maar wij hebben wel altijd een plekje gevonden en er nooit voor hoeven betalen. Onze GPS kende Malta ook echt slecht – gelukkig had ik mijn wandelGPS nog om toch een beetje beter de weg te vinden (want de bewegwijzering op Malta is ook nogal dramatisch).

In Valletta viel ons op hoe mensen (jongeren) graag “rondhangen” in de parken en op de stadsmuren met kleding aan die ons een beetje in het verkeerde decennium leek te zijn blijven steken.

Veel Maltezen hebben een hond en zijn daar erg lief voor (veel wandelen).

Het weer: veel zon maar wel wat frisser dan gedacht. Vanaf de derde dag een flinke storm en die wind heeft aangehouden tot het einde van de reis. Geen regen gehad overdag.

Het eten is een groot pluspunt van Malta: we hebben eigenlijk voor goede prijzen uitzonderlijk goed gegeten op vakantie. Elke menukaart is wel wat hetzelfde: een sectie pasta, een sectie pizza, een sectie salade, een sectie grill/lokale gerechten. Helaas wel in het midden van de vakantie iets verkeerd gegeten ergens en daardoor goed ziek geweest in de buik L.

Drinken: Kinnie is de lokale frisdrank (een soort kruiden softdrink) en zie je overal. Het lokale bier Cisk heeft niet zoveel smaak.

129 geocaches gevonden hoewel de meeste wel in bedroevende staat maar ze lieten ons wel alle hoeken van het eiland ontdekken

bottom of page